dedeelen. Dat men bij de spelling de hedendaagsche uitspraak raadpleegt, is allezins te prijzen; maar het verschil van uitspraak, dat ook nu nog plaats vindt en wel zal blijven voortduren, maakt de zaak eenigermate moeijelijk. In lettergrepen, door een' medeklinker afgesloten, moet, volgens den hier opgegeven regel, de a tot ae worden. Doch waarom de a niet door verdubbeling met zichzelve te verlengen? Men hoort toch meer de aa dan ae; men zegt, althans in sommige streken, barg en ook baarg (halbertsma schrijft
baerch), in het meerv. bargen. Niet overal hoort men fachje (vegen), maar velerwegen faagje uitspreken. De klank der a in hazze (haas) is niet gelijk aan die katje. Halbertsma zegt, dat saun (zeven) thans veelal soan wordt uitgesproken, beteekenende dan zoo wel zand als zeven. Het is waar, in de uitspraak hoort men weinig of geen verschil; maar zou het evenwel niet beter zijn, de spelling te onderscheiden op etymologische gronden? De Fries heeft meer woorden, waarin dezelfde klank voorkomt; als hij in zijne taal b.v. spreekt van hand, land, verstand, verband, brand, laat hij in de uitspraak de d weg, en doet eene harde verlenging van de a hooren. Men zou dus san, lân enz. kunnen schrijven. In woorden als jan, man enz. geeft de Fries weder een' geheel bijzonderen klank aan de a. - Halbertsma gebruikt slechts ééne e in de monosyllaba se, ne, ste, maar wil echter, dat men, des verkiezende, kan schrijven sé, né, sté. Waarom niet liever de verdubbeling toegelaten, welke duidelijkheid bevordert en overeenkomt met de uitspraak? - Hetgene over de i in het algemeen en bijzonder over de korte slepende i en derzelver verbastering tot de ij der hedendaagsche Hollanders wordt gezegd, is allezins gegrond. Het Friesche myld beteekent niet zoo zeer
drukkend warm, als wel mild, zoel, groeizaam. - De Heer halbertsma gaat te regt van het beginsel uit, dat het letterschrift aan de uitspraak onderworpen is; doch juist hierom zou Rec. schrijven joed (heden), ja (zij), wat of het (wat), en niet hjoed, hja, hwat, zoo als hier gedaan wordt. Ook meent hij, dat de uitspraak, althans velerwegen, de g nog wel als sluitletter doet hooren, en dus zou hij, op het voorbeeld van gysbert japicx, dezelve behouden in woorden, als pleag', seag enz. - Halbertsma doet op de Heeren Grammatici in Holland eenen uitval, die de waarde van zijn werk geenszins verhoogt. Hetzelve heeft ook zijne gebreken. Eene proeve van verge-