Mijne suspensie als Procureur; door Mr. A.D. Reneman. Te Sneek, bij P. Jolling, Oz. 1834. In gr. 8vo. VIII en 80 bl. f 1-10.
De Heer Mr. a.d. reneman is ons even onbekend, als het personeel der Regtbank te Sneek. Geene vooringenomenheid, geene partijdigheid bestuurt onze pen; en alzoo, geheel onzijdig, de zaak beschouwende, gelijk zij ons in het werkje van den Schrijver wordt voorgedragen, kunnen wij niet ontveinzen, dat het gedrag der Regtbank te Sneek, en inzonderheid van derzelver Voorzitter, met betrekking tot bedoelden Procureur gehouden, ons ten sterkste bevreemdt. Het kan zijn, dat de Heer reneman wat duur voor zijne moeite gerekend had; schoon het in dat opzigt vrij moeijelijk is oordeel te vellen, en een praktizijn, die naar evenredigheid zich meer dan anderen betalen laat, doorgaans van lieverlede zijne cliënten verliest, en alzoo zichzelven straft. Maar al ware het uitgemaakt, dat Mr. reneman meer had gevorderd, dan hem als Procureur naar regt, en als Advocaat in de zaken, waarin een Procureur, Doctor in de Regten zijnde, als zoodanig op kan treden, naar billijkheid toekwam; dan zijn nog de wijze, waarop men hem vervolgd heeft, en de gronden, waarop het vonnis steunt, blijkbaar verkeerd, en de straf is niet alleen onbillijk, maar ook onregtmatig. Eene suspensie voor een jaar staat bijna gelijk met destitutie: want na zulk een' tijd hebben iemands cliënten hem verlaten, en een Procureur, die een jaar lang geene zaken heeft mogen behandelen, zal niet ligt het vertrouwen der menigte weder voor zich winnen. Wij vreezen, dat, onwillekeurig, persoonlijke gevoelens der leden invloed op het vonnis der Regtbank hebben geoefend; en al waren die ongunstige gevoelens eenigzins gegrond, zoo mag dit echter geene plaats hebben. Dit weinige zij over dit onderwerp genoeg!