Ambtenaren, vooral uit Nederlandsch Indië, den Schrijver geene tot dusverre ongebruikte en onbekende stukken had bijgezet, hij zeker zijnen arbeid slechts zeer onvolkomen had ten einde gebragt. Doch dit heeft geholpen, en tevens hooge waarde bijgezet aan dit laatste Stuk, van 't welk wij nu een kort verslag geven.
Men vindt in hetzelve: 1o. De Geschiedenis der Kaapkolonie van 1800-1806, of tot de tweede bemagtiging daarvan door de Engelschen; 2o. die onzer Oostindische bezittingen van 1802 tot de onderwerping van dipo negoro en de komst van den Gouverneur-Generaal van den bosch, of tot Maart 1830; 3o. die der Westindische Koloniën van 1795 tot op onzen tijd, en 4o. die der Kust van Guinee van 1791 tot op den dood van daendels.
Zeer lezenswaardig is hetgeen de Heer van kampen over de Kaapkolonie mededeelt; doch het gedeelte, 't welk Java betreft, is verreweg het meest belangrijke en ook, uit den aard der zaak, uitgebreidste van dit werk. De gebeurtenissen, sedert 1802-1808 op Java voorgevallen, waren zeer weinig bekend, ten minste zoo weinig uiteengezet, en daarbij zoo uiteenloopend voorgedragen, dat men slechts de hoofdomtrekken kende, maar geen juist begrip van den waren stand der zaken wist te maken. Ook dáár bestonden verschillende inzigten, die invloed hadden op de Schrijvers, naar mate zij deze of gene gevoelens of stelsels voorstonden. De Heer van kampen erkent zediglijk, (bl. 440) dat het hem niet is mogen gebeuren, dezen sluijer op te ligten. Niettemin zal men, na de lezing van dit stuk, met ons van oordeel zijn, dat hij het met zijne bouwstoffen en hulpmiddelen ver gebragt heeft. - Een der schoonste gedeelten van dit werk is de geschiedenis van den opstand onder dipo negoro, kiaja modjo en seutot van 1825 tot 1830; welke oorlog met uitvoerigheid behandeld is, en waarin niet alleen hulde gedaan wordt aan de groote verdiensten en taaije volharding van den Luitenant-Generaal de kock, van geen, dibbetz, ledel en zoo vele anderen, maar ook aan die der Belgen, die toen als Landgenooten onder onze vanen streden. Den Schrijver viel voor dit merkwaardig tijdperk het uitstekend voorregt te beurt van te mogen putten uit het toen nog onuitgegeven en kostbaar werk van den Luitenant Kolonel de stuers, die dezen oorlog heeft bijgewoond, en 't welk hem te