ontbreekt dit in Vter Band, 1815.) ‘zoo gebijzonderd en volledig als maar mogelijk is gemaakt worden, opdat geen ontwikkeld denkbeeld of behandelde stof onaangeroerd bleef, en hetgeen tot ieder onderwerp behoort in het korte kon worden overzien. B. Bladwijzer van teksten, of eene, naar de orde der Bijbelboeken ingerigte, aanwijzing van plaatsen der H. Schrift, die of in het werk zelve of in de aanmerkingen zijn aangehaald. C. Bladwijzer van Bijbelplaatsen, die door den Schrijver in den tekst of in de aanmerkingen zijn opgehelderd. D. Letterkundige bladwijzer, of eene alphabetische opgaaf van oude en nieuwe Schrijvers en van derzelver werken, welke in de aanmerkingen zijn aangehaald. Hier kan men met één oogopslag overzien, bij wien der oude Schrijvers en in welke schriften van hen het meeste zedekundige onderrigt te vinden is, en zij, die deze schriften om de zedeleer wenschen te lezen, kunnen zich bij het kiezen van dezelve hiernaar rigten. Deze aanmerking geldt ook omtrent de nieuwere Schrijvers.’ - In de Hoogduitsche uitgaaf is dan ook aan dezen wensch van reinhard stiptelijk voldaan. De Nederduitsche Vertaler is hiervan eenigzins afgeweken. In de eerste plaats wordt hier medegedeeld Korte inhoud van het geheele werk, bl. III-XL. Ofschoon vóór ieder Deel deze inhoudsopgaaf stukswijze voorkomt, is de geheele opgaaf hier in geenen deele overbodig. Hierop volgt Letterkundig Register, bl. 1-132. Vervolgens Bladwijzer der voornaamste zaken, bl. 133-317. Eindelijk Lijst der opgehelderde Schriftuurplaatsen, bl. 318-320. Geheel overgeslagen is de Bladwijzer der aangehaalde teksten, die in de oorspronkelijke uitgaaf voorkomt, S. 247-326. Ofschoon de Eerw, molhuysen zekerlijk meent reden te hebben dit Register voorbij te gaan, gelooven wij toch, dat hij beter had gedaan, wanneer hij ook dat
stuk had medegedeeld. Het moge in uitlegkundige werken kunnen volstaan, de wezenlijk opgehelderde Bijbelplaatsen op te geven, het oogmerk van reinhard zelven en de aard van dit Zamenstel der Zedekunde schijnen ons toe, ook het hier voorbijgegane te eischen. Wij wenschen intusschen den Vertaler geluk met zijn welvolbragt werk, en hopen, dat de Uitgevers op den duur de vruchten plukken van de kosten, besteed aan een klassiek werk, dat niet spoedig door de handen en den boekhandel vliegt, maar blijvende waarde be-