of te leiden: de kunst van overreden; of ook: Welsprekendheid is de kunst om den wil van anderen door goede beweegredenen aan te sporen tot het streven naar een goed doel,’ wordt I. over de Vinding, II. over de Rangschikking, III. over de Gedachte - uitdrukking of den Stijl, en IV. over de Uitspraak en Gebaarmaking gehandeld. Het tweede deel, over de Rangschikking, komt ons voor met de meeste zorg bewerkt te zijn. Enkele zaken evenwel, als b.v. de Overgangen, § 26, III, een zoo belangrijk als moeijelijk punt, en het Slot, (Peroratio, Epilogus) § 27, zijn veel te kort en te oppervlakkig behandeld. Zoo had ook in het derde deel, onder anderen, over het gewigtig onderscheid tusschen poëtische en rhetorische figuren wel iets meer mogen gezegd worden, dan uit § 60 en de volgende kan worden opgemaakt, 't geen ons niet verder brengt dan de onbepaalde stelling op bl. 100: ‘Echter vergeet hij niet, (de Redenaar namelijk) dat hij geen Dichter is en de allerhoogste vlugt niet nemen mag.’ Doch wij onthouden ons van verdere aanmerkingen. - De kundige Vertaler, die zich onder de Voorrede bekend maakt met de initiale letters P.H.T. te T..., heeft zich van zijne taak loffelijk gekweten, en door de aanhalingen uit vaderlandsche Schrijvers, in de plaats der Hoogduitsche, die in het oorspronkelijke voorkomen, het boekje voor zijne landgenooten bruikbaarder gemaakt.