nende met het Motto: Pro captu lectoris habent sua fata libelli. Het oordeel over het in deze bladen verhandelde zal zeker verschillende zijn, naar het standpunt, waarop men zich plaatst, en naar het personeel karakter van ieder beoordeelaar. Intusschen er ligt toch eene daadzaak ten grond van het geschil, wier beoordeeling niet geheel van plaats en persoon afhankelijk is. Het is ons, in gevolge bl. 90, voorgekomen, dat deze zaak door den verdediger of verweerder niet geheel juist is opgevat. Wij (de verweerder vergeve het ons, indien wij niet op het regte standpunt staan) meenen te bespeuren, dat de Heer eekma telkens met elkander verwart de vrijheid van den Geneesheer en zekere onderwerping aan de wet, welke met regt kan gevorderd worden van elk, die, door er geneesmiddelen op na te houden, in de orde der medicijnbereiders tevens eene plaats inneemt. Als Geneesheer is de Heer eekma, al ware
hij ook geen vrije fries (bl. 93), toch vrij, geheel vrij, en alleen verantwoordelijk voor den oppersten Regter; maar, wanneer hij goedvindt er geneesmiddelen op na te houden, vervalt hij van zelf onder de verpligtingen, die te dezen de wet in het algemeen elk en een iegelijk voorschrijft, en, naar omstandigheden, gebiedend eischen moet. Deze legt waarlijk in ons goede land niemand het juk op, einfach zu gehorchen, nicht zu raisonniren, maar kan toch geen protest gedoogen, hetwelk niet tot bedenkingen zich bepaalt, maar dadelijk weigert te gehoorzamen. Wij houden ons verzekerd, dat de handelwijze van den Heer eekma, onder de gegevene omstandigheden, zelfs in die landen, waar de Liberaliteit het luidst wordt uitgekraaid, andere gevolgen voor die protesteerden naar zich zoude gesleept hebben.
Doch mengen wij ons niet verder in een geschil, hetwelk, had de Heer eekma er iets over willen zeggen, veel korter had kunnen afgedaan worden. Wat hebben toch palmerston en talleyrand met deze Circulaire gemeen (bl. 95)? om van vele an-