gegeven bij de vri, en nog te bekomen voor f 2-20. Reinhard en gierig hadden voorgenomen, te zamen hetzelfde onderwerp te behandelen. De uitgave der vertaling van het door reinhard bewerkte gedeelte was, om verschillende redenen, jaren lang vertraagd geworden, en was nu ook door ons, toevalligerwijze, geruimen tijd uit het oog verloren.
De belangrijkheid der behandelde onderwerpen moge blijken uit de volgende opgave van den inhoud. I. Overdenkingen over het wonderbare in de wijze, waarop God ons nog altijd ons onderhoud bezorgt. Mark. VIII:1-9. II. Over de oorzaken, waarom bij den onafmetelijken (onmetelijken) voorraad, welken God ter onzer verzorging in de natuur gelegd heeft, evenwel zoo veel armoede onder ons heerscht. Matth. VI:24-34. III. Over den gang der Goddelijke Voorzienigheid, bij de beschikking van gewigtige veranderingen. Luc. I:57-80. IV. Van den pligt, ook daar op God te vertrouwen, waar onze zinnelijkheid geene ondersteuning vindt. Joh. IV:46-54. V. Van de langzaamheid, waarmede God zijne beloften vervult. Luc. I:39-56. VI. Waartoe wij de waarheid, dat ieder mensch in de hand van God een werktuig tot nuttige oogmerken is, behooren te gebruiken. Luc. I:57-80. VII. Wat wij als Christenen te doen hebben, wanneer ons de wijze, waarop God de verdiensten (?) der menschen op aarde beloont, onregtvaardig voorkomt. Matth. XX:1-16. VIII. Dat de geschiedenis der opstanding van Jezus het beste onderrigt is over de snelle afwisseling der menschelijke lotgevallen. Marc. XVI:1-8. IX. Vervolg der voorgaande stoffe. Luc. XXIV. 13-34. X. Hoe wij ons moeten gedragen, wanneer gewigtige ontwikkelingen van ons lot nabij zijn.
Joh. XVI:16-23. XI. Hoe gewigtig voor ons het redelijk geloof is, dat God het ware goede op aarde door eene hoogere ondersteuning te hulp komt. Joh. XIV:23-31. XII. Vervolg der voorgaande stoffe. Joh. III:16-21. XIII. Dat de wijsheid Gods ook de gemeenste (meest gewone) veranderingen des levens