schrijven van dit werkje, hoe veel goeds er ook in zij, niet geraden hebben. Dat de steller van deze Brieven zijnen naam verbergt, hiertegen heeft hij niets in te brengen; maar hij geeft in bedenking, of het dan wel goed is, gelijk hier onder het Voorberigt geschiedt, naam en woonplaats door enkele letters aan te duiden; want men wil uit die letters en puntjes al ligt iets spellen, en raadt en gist dikwijls nog geheel mis: doch Rec. wil zich hiervan onthouden, en des Schrijvers incognito eerbiedigen.
In vier brieven wordt het op den titel gemelde, het laatstgenoemde het eerst, behandeld, veel goeds met gematigdheid en bezadigdheid hierover gezegd, en worden beide punten, naar ons inzien te regt, ontkennend beantwoord; maar van omslagtigheid en herhaling is het geheel niet vrij te pleiten, en de correctie van taal- en drukfouten (om dit tusschenbeiden te zeggen) had naauwkeuriger mogen zijn.
In den eersten brief tracht de Schrijver de onwaarschijnlijkheid van eene scheuring te bewijzen, waarmede Rec. zich over 't geheel wel kan vereenigen, ofschoon tevens meenende, dat er op zulke argumenten a priori ook hier weinig te rekenen is, daar de wisseling van gebeurtenissen en omstandigheden zoo ligt eene streep door de menschelijke rekening haalt; maar het moge ten minste dienen, om beangste zielen eenigzins gerust te stellen.
In den tweeden brief poogt de Schrijver het niet wenschelijke eener scheuring voor beide partijen aan te wijzen. Veel goeds is er ook wel hier aangevoerd; maar over het nadeelige voor de zich afscheurende partij had meer kunnen gezegd worden, en de schade, die de overblijvenden door derzelver uitgang, naar des Schrijvers meening, zouden lijden, is, naar Recs. oordeel, te hoog aangeslagen. De gebreken, die hier der verlicht denkende partije te last gelegd worden, mogen hier en daar in verschillende maat en trap bestaan, maar algemeen zijn zij zeker niet, en wij kunnen dus zulke beschuldigingen, als hier gevonden worden, niet onbepaald toestemmen. Het goede, dat er in de andere partij is, hun ernstige zin, en wat men meer fraais daarover zeggen mag, ont-