phon en plato; IX. Vincent de paula, of de edelmoedige Menschenvriend; een edele trek van een Fransch geestelijke; X. Het Beleg van Haarlem in 1572 en 1573. Blijkens het Voorberigt, is dit tiental deels oorspronkelijk, deels uit het Fransch of Hoogduitsch vertaald, deels uit eene dier beide talen geheel vrij overgebragt. Eenige zijn van eenen geschiedkundigen aard, terwijl andere tot de klasse der leerzame verdichtingen behooren. De Schrijver noemt ze met regt ‘schetsen van reine huwelijksmin, vurige moederliefde, onkreukbare eerlijkheid, grootmoedige zelfverloochening, onwrikbare trouw, hartelijke vergevensgezindheid, onmiskenbare braafheid, edelmoedige menschlievendheid, standvastige volharding en moedige vaderlandsliefde, afgewisseld door tafereelen van de werkzame leiding der Voorzienigheid, van redding in den hoogsten nood, van de voortreffelijkheid des Christendoms, en van het weldadige Godsbestuur.’ De verhaaltrant is wel niet schitterend,
maar toch onderhoudend; terwijl het boek vol is van edele, zedelijke gevoelens. Wij durven het daarom gerustelijk aanprijzen, en gelooven niet, dat iemand zich de lezing beklagen zal. Tot schoolprijs op de hoogste klassen is het zeer geschikt. Indien deze verhalen een gunstig onthaal vinden, toont zich de Schrijver geneigd, om een' tweeden dergelijken bundel te laten volgen; wij moedigen hem hiertoe aan, maar raden hem tevens, zoo veel mogelijk zich toe te leggen op het geven van oorspronkelijke stukken, waartoe het hem aan bekwaamheid niet ontbreekt.