Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1834
(1834)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOver de Ondervinding in de Geneeskunde, enz. Door Dr. J.G. von Zimmermann. IIde Deel. Te Leyden, bij J.C. Cijfveer. 1833. In gr. 8vo. 363 Bl. f 3-40.Na hetgeen in No. XV en XVI van dit Tijdschrift voor 1833 niet zoo zeer tot lof als wel ter aanprijzing van dit hoogst nuttig werk is gezegd, zullen wij ons bij de aankondiging van het tweede Deel kunnen bekorten. Wij ontvangen in dit Deel het vierde Boek, over de Genie en hare eerste schreden tot de ondervinding. Hiermede is het werk, door den Schrijver, tot groot nadeel der Geneeskundigen, niet voltooid, voor zoo verre het is uitgekomen, volledig. Wij zeggen den Heere potgieter dank, dat hij, zoo als de vroegere Vertaler gedaan heeft, zijne taak niet onafgewerkt liet, maar voortgearbeid heeft. De erkentenis van velen, die door zijne vertaling thans met dit oorspronkelijk schoone werk bekend kunnen worden, | |
[pagina 375]
| |
zij voor hem eene aangename belooning, en de Uitgever vinde door een ruim vertier tegemoetkoming voor het goede doel, aan eene nuttige onderneming bevorderlijk geweest te zijn! In vijftien Hoofdstukken wordt grootendeels naar de ziekte-oorzaken onderzoek gedaan. Dit vierde Boek kan dus in zekeren zin als een deel der algemeene Ziektekunde beschouwd worden. Het is gelijk te stellen met dat, hetwelk in de algemeene Ziekteleer onder den naam van die der oorzaken wordt behandeld. Die weet, van hoe veel invloeds de kennis der oorzaken op de genezing van ziekten is, die zal de waarde van dit Boek bevatten, waarin wij de vruchten vinden van een scherpzinnig onderzoeker, zoo als zimmermann was. Wij bevelen dit gedeelte niet slechts ter lezing, maar ter voortgezette studie aan. Door de naarstige lezing van hetzelve oefent men zich ongevoelig en op eene onderhoudende wijze in de Ziektekunde. Wij zullen dus noch de opschriften der verschillende Hoofdstukken, noch een en ander uit dezelve vermelden. Men leze zelf en doe er winst mede. Slechts eenige oogenblikken willen wij nog bij de Voorrede van den Heer potgieter stilstaan. Wij hebben reeds bij de beoordeeling van het eerste Deel gezegd van hem in gevoelen te verschillen, omtrent den lof van niet algemeen schoon geschreven te hebben. Sommige waarheden zijn hier en daar wel wat krachtig (derb, zeggen de Duitschers) gezegd; maar kon dit wel anders bij den man, van wien potgieter zelf zegt, dat hij een' rondborstigen schrijftrant had, en overal eene zaak noemt, zoo als zij heet? Wie, onder het blanketsel der wereld, hare geslepenheid en sluwheid heeft leeren kennen, en ziet, welke gevolgen daaruit voortvloeijen, die zoude wenschen, dat de Genie (Genius), die gezegd wordt zich hier en daar wat vrij te bewegen, over het algemeen zich vooral niet aan banden mogt laten leggen, offerende duide- | |
[pagina 376]
| |
lijkheid en het verdere goede aan eene kwalijk geplaatste kieschheid op. Wanneer zimmermann in zijn werk over de Eenzaamheid (mogt dit werk, met dat vom Nationalstolz, ook nog eene herziening en nieuwe uitgaaf beleven!) hier en daar in zijne uitdrukkingen minder weelderig geweest ware, en de duidelijkheid ten koste der kieschheid eene enkele maal niet overdreven had, zoude dat boek ook voor Vrouwen in waarde rijzen. In eene verhandeling over de Ondervinding, voor Mannen, voor Artsen en Wijsgeeren geschreven, behoort de man aan duidelijkheid kracht te paren, en mag hij de zaken overal bij haren regten naam noemen. Wat nu de overbrenging zoo van dit als het voorgaande betreft, de Vertaler heeft zich doorgaans wél van zijne taak gekweten, ofschoon zij hier en daar beter had kunnen zijnGa naar voetnoot(*). Op sommige plaatsen is hij niet genoeg in den geest des Schrijvers doorgedrongen, en ware raadpleging met een' in den schrijftrant van zimmermann meer ingewijden noodzakelijk geweest. Intusschen het was eene niet gemakkelijke taak. De vertaling van het tweede Deel met die van het | |
[pagina 377]
| |
eerste vergelijkende, zoude men zeggen, dat bij het eerstgenoemde eenige overhaasting heeft plaats gehad. Wij wenschen met den Vertaler, dat zij strekken moge, om zimmermann's nagedachtenis in de harten van velen te doen herleven; en terwijl diens lessen en leeringen ook onder ons meer algemeen verbreid worden, mogen zij dienen tot uitbreiding der nuttige wetenschap, welke eens eenen boerhaave onder hare beoefenaars telde, die eenen van swieten op onzen bodem kweekte, die eenen gaubius, de gorter en zoo vele andere beroemde namen met de herinneringen aan dezen grond verbinden mag. Verstuive voor zulk blijvend werk het kaf der stelselzucht van den dag, en keere door zulken schrijftrant in het niet terug het ijdel gebrom en schel geklank eener enkel op woorden zich verheffende en niet door daadzaken zich aanbevelende zoogenoemde Natuurphilosophie! |
|