Toen de geduchte opstand der Negers op St. Domingo ten jare 1791 uitbarstte, bewoonde de planter d' herouville, met gade en kinderen, eene kleine plantaadje niet ver van Kaap St. François. Zijn slavenopziener was een jonge Neger, adonis genaamd, de hoofdpersoon van dit verhaal. Bij de ontvangst der tijding, dat de Zwarten alle Blanken wilden uitroeijen, gaf zijn meester hem in last, diens gade en kroost naar Kaapstad te geleiden; doch de getrouwe Neger smeekte hem, niet genoodzaakt te worden hem in den nood te verlaten, en de familie bereikte die wijkplaats zonder zijn geleide. Ras echter werden ook meester en slaaf gescheiden, daar de eerste zijne plantaadje door het onmenschelijke Negerhoofd biassou overvallen zag, en naar diens zoogenaamd hoofdkwartier gesleept werd. In de hoop nogtans van partij van zijne bekwaamheden te zullen trekken, spaarde men zijn leven, en schonk hem adonis terug, die hem tot moed en beradenheid aanspoorde, en, toen zijn meester bekende, dat de smart over langere scheiding van zijne dierbaren hem in het graf zoude slepen, zich plegtig verbond, hem binnen eene maand tijds met hen te zullen vereenigen.
Op middelen peinzende, om deze belofte te vervullen, geraakte hij in kennis met de schoone Negerin zerbine, gunstelinge van het zwarte monster, en ontstak, zijns ondanks, eene brandende liefdedrift in haar hart. Toevallig ontdekt hebbende, dat niets aan adonis meer vreugde kon schenken, dan zijnen meester met de zijnen hereenigd te zien, verwerft zij de gunst, dat een Officier werd afgezonden, om Mevrouw d' herouville en hare kinderen derwaarts over te brengen. Dan deze was, uit billijke vrees, niet tot medegaan te bewegen, en biassou beval nu adonis dien last te volbrengen. Na doodsgevaren te hebben uitgestaan, haalt hij zijne meesteresse over om hem te volgen; doch, wilden zij veilig zijn, dan moest zij en hare kinderen, door middel eener zwarte verwstof, door haren getrouwen slaaf bereid, de Negerkleur aannemen. Door zijn schrander beleid verkrijgen de vlugtelingen vervolgens paarden en geleislaven, en komen in het kamp van biassou aan, wiens magt door inwendige opstanden, honger, en behaalde voordeelen der Blanken, zeer verzwakt was. Na een vreeselijk tafereel der martelingen beschouwd te hebben, die de Zwarten den Blanken deden ondergaan, zien