op de deelneming in dit, voor den Uitgever zoo moeijelijk als kostbaar werk, eenen nadeeligen invloed hebben, zoodat met hetzelve met aanzienlijk verlies wordt voortgegaan.’ Daar dit nu van den Schrijver van een nuttig werk niet kan gevorderd worden, voeden wij de hoop, dat vele vermogenden, door den aankoop van dit echt nationale werk, dat niet alleen voor alle Verzamelaars van Kabinetten onontbeerlijk, maar ook voor de zoo gewigtige Muntstudie hoogst belangrijk is, deze vaderlandsche onderneming wel zullen willen ondersteunen.
Deze twee Afleveringen bevatten te zamen 24 bladzijden letterdruk en 38 Platen. De uitvoering van het een en het ander verdient allen lof. Zoo zijn dan nu de Provinciale en Stedelijke Munten van Gelderland, en die van Holland en Westvriesland, voor het eerst ordelijk, volledig en sierlijk afgebeeld. Die van Zeeland en Utrecht, welke beide, volgens het aangehaalde Berigt, reeds geheel afgeteekend zijn, zullen spoedig volgen, terwijl ook aan het overige met ijver wordt gearbeid; zoodat het alleen aan de deelneming onzer Landgenooten zal haperen, zoo dit belangrijk werk niet spoedig en met glans voltooid worde.