Romeinschen Keizerrijks de barbaarschheid ook in den muntslag zien toenemen. Hierop volgt het Ontwerp tot eene beredeneerde Naamlijst van alle de Gedenkpenningen, voorkomende bij van mieris en van loon met de vervolgen, met aanhaling der werken van de Heeren de vries en de jonge en de Handleiding van g. van orden, door den Heer van orden, te Zaandam. Dit stuk is, gelijk alle naamlijsten, noch voor eene gezette lectuur, noch voor uittreksel vatbaar. Wij vertrouwen, dat het naauwkeurig is. Het beslaat 34 bladzijden in het tweede, en 24 in het derde Stuk. Na eene kleine (dichterlijke) bijdrage over den in 1672 gesneuvelden Student c. mina, (welk vers ons geenszins een bewijs levert, dat het dichtwerkje, waartoe het behoort, teregt met grooten lof door witsen geysbeek vermeld is) vinden wij eenige inderdaad curieuse gedenkpenningen van den ontijdig geboren' Belgischen Staat, wier inhoud soms zeer leugenachtig, maar wier stempel zeer schoon is. Zoo heeft men onder anderen eenen penning met den Brusselschen schouwburg en het opschrift: Muette de Portici, erkennende dus zelve dat onzinnige oproer, waartegen de burgerij zich eerst gewapend had, als het begin der Belgische vrijheid. Er komen ook spotprenten in voor op den gewezen' schapenfokker en menschen- (maar Belgische menschen-) Regent, surlet de chokier, waaronder ook eene zeer profane. Dit profanéren toch schamen zich in België beide partijen niet, de Orangisten zoo min als de Revolutionairen. Van de laatsten is een schandelijke penning op het Bombardement
van Antwerpen in Oct. 1830, waarin de verbranding bepaaldelijk van het Entrepôt aan bevelen des Konings wordt toegeschreven! Ook is er eene nieuwe munt met leopold's beeldtenis. Alle deze afbeeldingen in steendruk zijn zeer goed, en de beschrijving is duidelijk. Onder de aankondigingen en beoordeelingen onderscheidt zich eene van den Hoogleeraar hamaker over eenige werken betrekkelijk Oostersche munten van frähn, lindberg en moeller. Wij vinden daarin de merkwaardige daadzaak, dat zich (volgens den grooten Oosterling frähn) Perzische Vorsten, na den val der Sassaniden, ten zuiden van de Kaspische Zee gevestigd en Eeuwen lang hebben staande gehouden, en ook die Perzische munten hebben geslagen, welke men zoo dikwerf aan de Oostzee vindt, die echter op deze munten den naam des oudsten naburigen Arabischen Stadhouders plaatsten.