Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1834
(1834)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTherapia Generalis Physiologica. Voorafgegaan door een onderzoek naar de oorzaken van het verschil in gevoelens en van den weg tot eensgezindheid onder de Geneeskundigen. Door Dr. J.W.E. de Man. Te Harderwijk, bij T. Barends. 1833. In gr. 8vo. Met Inleiding en Narede, 251 bl. f 2-40.Niet zonder eenige bevreemding zal men aan het hoofd van dit werk Therapia Physiologica lezen. De bijvoeging van het woord physiologisch heeft tegenwoordig somwijlen eene eenigzins andere beteekenis, dan men er gewoonlijk door verstaan heeft. Men begint meestal door dit bijvoegsel te denken, dat het een voortbrengsel is uit de zoogenoemde nieuwe School, en dat de Schrijver zich en zijn geschrijf wenscht onderscheiden te zien van den Eclecticus en diens voortbrengsels, met wien, als iemand zonder vast gevoelen en zonder vaste gronden, | |
[pagina 247]
| |
die tusschen hemel en aarde hangt,Ga naar voetnoot(*) men niet gaarne in denzelfden rang zich gesteld ziet. Men vergisse zich echter hier niet door het gebruiken van dit woord. De Schrijver zegt zelf, bl. 24 (in de noot): dat dit werkje den naam draagt van Physiologische Geneeskunde, is, om te kennen te geven, dat het gegrond is op de beredeneerde kennis der gezondheid, de Physiologie. (§ 21, bl. 24.) Het had naar dien § dus ook even zeer den naam van Therapia generalis rationalis, of systematica, kunnen dragen; welke beide woorden door den Schrijver, als van dezelfde beteekenis, schijnen gebezigd te worden. Deze laatste titel (systematica) zoude aan het werkje echter minder gevoegd hebben, omdat de Schrijver den weg tot eensgezindheid onder de Geneeskundigen tracht op te sporen. Voorwaar eene zeer wenschelijke zaak! Ofschoon wij de aanwijzingen tot zulk een' weg wel niet voor zoo geheel onmogelijk houden, als de Schrijver dit zelf schijnt te doen, (bl. 46, § 34) menige ijzeren spoorweg zal versleten zijn, eer die eensgezinde wegsbetreding zal tot stand gekomen zijn. Intusschen gesteld, dat zij mogelijk ware, zoude de wetenschap er die winst van hebben, met welke men thans de verbeelding zoo zoetelijk streelt? Rec., ook eens ijveraar voor algemeene vereeniging, of die tot den vrede in Kerk en Staat, en dan ook tot die in de Geneeskunde mogt leiden, heeft sedert zich dikwijls de gezegden van een' schranderen SchrijverGa naar voetnoot(†) herinnerd, en getwijfeld, of zij wezenlijk al het gewaande nut zoude aanbrengen, en of de eendragtige scheiding niet de voorkeur verdiende boven de volstrekte eenheid. In afwachting, dat dit eens blijke, (Rec. hoopt evenwel niet zoo lang hier te moeten verbeiden) acht hij het intusschen wenschelijk, en dit was | |
[pagina 248]
| |
boven ook zijne bedoeling, dat men trachte naar eendragtige scheiding, tot dat die eenheid, als hoogere volkomenheid, verwezenlijkt zal kunnen worden. Of de Therapia physiologica van den Heer de man tot dit groote doel zal medewerken, hieromtrent voeden wij eenige bescheidene bedenkingen. Laudanda tamen voluntas; zij de wil evenwel geprezen! De Medici zullen zeker veel van hunne Ikheid (§ 8) moeten uitschudden, om het Egoïsme (§ 11) met al den aankleve van dien (aldaar nader omschreven), de trotschheid (§ 12), de zucht om door anderen geëerd en geacht te worden (§ 13), het moeijelijke om zijn ongelijk toe te stemmen (§ 14), en, wel het ergste van allen, de zucht om als Geleerde te schitteren (§ 15) te dooden. Ach arme Geneeskunde! indien uwe zekerheid van deze wedergeboorte zal moeten afhangen! - dat wij nu niet nog spreken over de materialisten, dynamici, symptomatologen, medici rationales of systematici (§ 17) en wier getal zonder moeite nog verdubbeld kon worden, zonder dat daardoor de hoop op harmonie iets winnen zoude. Moedeloos zouden wij de voor ons liggende ruimte aanstaren, hoorden wij niet als uit hoogere gewesten ons toeroepen: ‘Hoe het oude, hoe het nieuwere moge uiteenloopen, er is toch eene eeuwige waarheidGa naar voetnoot(*); het ware, het goede, het schoone blijft altijd waar, goed en schoon. Tracht deze waarheid meer en meer u eigen te maken. Laat u leiden door socrates en hippocrates, en hoe meer gij in hun gezelschap zult verkeeren, hoe meer van u de verkeerde Ikheid met alle hare averegtsche uitvloeisels zal wijken. Laten de wandelaars vele zijn, zij hun doel slechts hetzelfde!’ De eerste afdeeling dezer Therapia physiologica (philosophica?) schijnt verreweg de grootste te zijn, van bl. | |
[pagina 249]
| |
10-172. Zij wordt in twee gedeelten gesplitst. 1. Oorzaken van het verschil in de Geneeskunde. 2. Weg tot geneeskundige eensgezindheid. De waarlijk vele oorzaken worden in 22 § §, van bl. 10 tot 36, gelijk de Schrijver zegt, oppervlakkig kritisch vermeld. Wanneer men het vermelde persoonlijke (§ 8-16) nog aftrekt, blijft er van zelf weinig over, om ook van de stelsels te kunnen spreken. De Homöopathie gaat de Schrijver voorbij (bl. 35.) Omdat zij dikwijls minder schadeGa naar voetnoot(*) doet, verdiende zij daarom geene melding? of zoude zij geen struikelblok op den weg tot de geneeskundige eensgezindheid kunnen worden? Drie zijn de middelen, om die eensgezindheid te vinden: zekerheid, kennis der waarheid, geneeskundige wijsheid. (§ 23.) Uit de beantwoording der navolgende vragen zal de Schrijver zijne Therapia generalis afleiden: 1. Wat is wijsheid in het algemeen? (bl. 38). 2. Welke universele Natuurwijsheid bezitten wij? - Ach! hoe vele wijsheid behoorden wij te bezitten, en hoe weinig is hetgeen wij ons eigendom kunnen noemen! Dit bewijzen de vele dikwijls hoog geleerde en diep gaande § §, welke dit vraagstuk behandelen. - Is het met onze universéle wijsheid reeds schraal gesteld, wat zullen wij op de 3de vraag antwoorden: Hoe is het met onze individuele Natuurwijsheid gesteld? Vooral niet beter. Groot is de berg onzer onwetendheid, klein het stipje onzer kennis. Wien het lust, wandele, met den Schrijver, A. door het rijk der delfstoffen, B. door dat der planten, en C. door het dierenrijk, om, kon het zijn, eindelijk tot de Therapia generalis te geraken; na vooraf nog van § 126-142 bij de vita vegetativa van den mensch, en van § 142-147 bij de vita animalis vertoefd te hebben. | |
[pagina 250]
| |
Het is een lange weg, die gezegd wordt dus tot de eensgezindheid te zullen leiden. Korter kan men dit alles vinden in de Ziektekunde van gaubius, van 1-33. Met weinige woorden zegt frederik hoffmann, Opera omnia, T. I. p. 14. § V. fol. Gen. 1748, op welke grondslagen de zekerheid der Geneeskunde rust; en wil men dit alles wijsgeerig uitvoeriger behandeld hebben, dan laat zimmermann ons niet onbevredigd. Van § 147 tot het einde schijnt nu de eigenlijke Therapia generalis behandeld te worden. Al het voorafgaande is dus als voorwerk te houden. Moet het als eene wijsgeerige inleiding beschouwd worden, het is niet die wijsbegeerte, zoo als zij volgens celsus behoort te zijn. Voor een natuurkundig (physiologisch) overzigt is zij te onvolledig. Het geheele werk, indien het wezenlijk Therapia generalis moet heeten, verschilt veel van hufeland, hensler en begin, welke tot hiertoe als voorbeelden van doelmatige Handboeken van dien aard golden. Wij veroorloven ons, ten slotte, eenige weinige vragen: Die één oog konde scheppen, zou die de hersens ook niet kunnen daarstellen? (bl. 13.) Wordt deugd alleen door ons eigen bijzonder gevoel gewijzigd? (bl. 40.) Wanneer het voor dit leven eene onmogelijkheid is, de waarheid van alles, wat op de Geneeskunde betrekking heeft, te ontdekken, en de harmonie daarvan alleen afhangt, (bl. 46.) zijn dan niet de pogingen van den Heer de man reeds a priori als vergeefsche moeite te beschouwen? Ontstaat het bewerktuigde in de natuur bij wijze van kristalschieting? (j. müller, Handb. der Physiologie, bl. 20.) Is irritabiliteit slechts wijziging van de attractio? (§ 100.) En zoo zouden er nog vele bedenkingen geopperd kunnen worden. - Door het geheele werk wordt een overvloed van uitheemsche woorden gevonden, die de zaak doorgaans niet helderder maken. |
|