Korte Schets der Grieksche en Romeinsche Mythologie. Eene Handleiding bij het Onderwijs in Gymnasiën en Huisgezinnen. Met geslachtkundige Tafels en antieke Afbeeldingen. Door J.J. de Gelder, Philos. Theor. Mag. Lit. Hum. Doctor. Te 's Gravenhage en Amsterdam, bij de Gebr. van Cleef. In 12mo. XII, 160 bl. f 1-50.
In hoeverre deze Mythologie eene vertaling of omwerking is van een dergelijk stukje, door den Hoogleeraar eschenburg geschreven, kan Recensent, die de Hoogduitsche Mythologie niet bezit, niet beoordeelen. In allen gevalle komt deze Mythologie wel te passe, dewijl men aan eene goede handleiding in dit vak van studie op de Latijnsche scholen gebrek had. Het stukje van dam, hoe doelmatig, ja zelfs uitmuntend, indien men de allegorische en symbolische verklaring der fabelen weglaat, is, en wegens die bijvoegselen, en wegens andere redenen, minder bruikbaar. Mythologie op de Latijnsche scholen en in het algemeen moet hulpwetenschap zijn, geen hoofdwetenschap, tenzij bij enkele geleerden, welke zich er aan toewijden, om de grenzen der wetenschappen uit te breiden. Gaat men van datgene af, hetwelk in de Fabelkunde enkel historisch is, dan verliest men zich in een duister veld van gissingen en bespiegelingen, van welke de eene al onzekerder is dan de andere.
Om deze redenen hadden wij het boekje van den Heer de gelder gaarne nog wat eenvoudiger willen hebben ingerigt, en liever al die naamsoorsprongen gemist, waarvan de Schrijver zelf, bl. 44, op hephaestus verklaart: ‘Men zegge met socrates, dat wij niets weten, dan