Aanteekeningen op eene Reize naar Zwitserland en Lombardijen, in 1829, door Mr. F.H.C. Drieling. Met Platen. Te Utrecht, bij N. van der Monde. 1833. In gr. 8vo. VIII en 314 bl. f 3-75.
De Hoogleeraar moll heeft zich wel willen verledigen, eene aanprijzende voorrede voor deze oorspronkelijke reisbeschrijving te plaatsen, en ons alzoo deze moeite bespaard. Daarin wijst hij ons, bl. VII, dadelijk het oogpunt, waaruit men deze reis beschouwen moet. Wij vinden hier geene wegslepende en in gloeijende geestdrift vervaardigde schildering; neen! de toon des bedaarden, niet vóór of tegen ingenomenen opmerkers is hier de heerschende; en juist dáárom kan men te meer vertrouwen in den Schrijver stellen, wiens welgeschreven en waarheidsliefde ademend werk, dat met belangrijke en fraaije platen versierd is, wij den weetgierigen Lezer aanbevelen.