van vast goed, hypothèque (verband of grondpand). Antichrèse beteekent tegenbruik (van ἀντὶ en χραόμαι contractè χρῶμαι), en is, volgens Art. 2085 van het Burg. Wetb., eene overeenkomst, waarbij de schuldeischer de bevoegdheid verkrijgt tot inning der opbrengsten of vruchten van een vast goed. Dus geene verpanding van goederen, en even weinig van inkomsten in 't algemeen: zoodat de vertaling niet juist is. - Voor autothétique vinden wij: ‘bij kant, kennis der baarblijkelijkheden.’ Maar kant bedient zich van de woorden subjectief (onderwerpelijk) en objectief (voorwerpelijk). Bouterwek stelt autothétisch tegen héterothétisch over. Zie op dat punt Philosophie de kant, ou principes fondamentaux de la philosophie transcendentale, par charles villers. A Utrecht, chez n. van der monde. Seconde édition, revue et augmentée. 1830, 1e
partie, page 241, 242 et 243. In elk geval beteekent l'autothétique, als zelfstandig naamwoord, de van ons kenvermogen afhankelijke of subjective wijze van weten en oordeelen over het geheel, maar niet de kennis der baarblijkelijkheden in 't bijzonder. - Voor bordereau (om daarmede te eindigen) lezen wij: ‘speciebriefje; van hier - de compte, uittreksel uit eene rekening.’ Dit laatste is nu goed, om te weten, wat een borderel is op eene staathoudende rekening; doch waarlijk, de niet regtskundige lezer zal daaruit niet leeren, wat hij verstaan moet door een bordereau de créance hypothécaire, welks vorm zoo geheel afwijkt van een borderel op eene staathoudende rekening, en ook inderdaad geheel iets anders dan het uittreksel uit eene rekening. Het is een zamengetrokken berigt van het bestaan eener schuld, gevestigd op vast goed, en ten gevolge waarvan op dat onroerend goed inschrijving wordt genomen door den bewaarder der Hypotheken. - Alle artikelen hebben wij niet alzóó getoetst: hiervoor ontbrak ons de tijd, en in dit Maandwerk de plaats. Maar onze Lezers moeten door deze aanmerkingen niet worden afgeschrikt, daar immers ook het voortreffelijkste werk nooit volmaakt is.