De beursdames van Parijs.
De Priesteressen der drie percents hebben hare plaats op de galerijen, en vormen daar een' financiélen kring en chapeau et en robe. Terwijl de schare van mannen zich, beneden, als een rustelooze stroom beweegt, volgen de Dames, boven, hunnen gang met angstvalligheid, en zijn ten speelbal van dezelfde gemoedsbewegingen en gevaren. Stoelen zijn rondom geplaatst, en de schoone speelsters, die de eenzaamheid en kalmte van het huisbestuur verwisselden voor al de onrust en de kansen van den speculant, geven, vol drift en vuur, hare orders aan den oplettenden Makelaar, koopen, verkoopen, redeneren, bijten op hare lippen en nagels, trots den besten Effektenjood. Ziet haar teekens geven aan een' man beneden, vurige en doordringende oogwenken werpen onder de menigte, een' vluggen bode afvaardigen, een geheimzinnig antwoord ontvangen; en gij zoudt denken, dat het de Liefde gold, die angstvallig de stappen bespiedt van een' aangebeden minnaar, om te vernemen, of hij zich ruïnere dan met goud als overlade, die beeft voor zijn noodlot, in zijn geluk deelneemt, zijnentwege siddert voor de gevolgen van dit wegslepend en heilloos spel. Maar, niets van dat alles! Deze Dames, die de Beurs omgeven en als 't ware kroonen met een' krans van rozen, even als de balcons en loges in den Schouwburg het parterre, - zij zijn daar, uitsluitend, voor