zoodanige kunstgreep zijn moge, deze trek bewijst evenwel zijne kennis van het volkskarakter en zijne bekwaamheid, om in moeijelijke omstandigheden zich te redden.
Te Napels is eene preek dikwerf juist het tegendeel van onze kerkelijke redevoeringen. Bij ons heeft het geheel eene strekking, om op verstand en hart der hoorders te werken. Belangrijkheid van inhoud moet gepaard gaan met zekere deftigheid van stijl, die eenigermate boven de taal van het dagelijksch leven zich verheft, met eene waardige voordragt, met achtbaarheid in houding en gebaren. Te Napels schroomt de prediker niet, alle welvoegelijkheid ter zijde te stellen, zelfs in het belagchelijke te vallen; hij waagt zich tot op de uiterste voorposten van het bijgeloof, spreekt met God en Satan, als met schoolmakkers - kortom, bij ons zoude men hem voor eenen potsemaker houden, die, terwijl hij ernstig ziet, den spot drijft met heilige dingen.
Ik was eens op eenen dag, waarop de Katholijken boete doen en in de kerk rouw bedrijven, zoodanige vergadering binnengetreden. Eene preek over de eeuwige Verdoemenis werd er gehouden. Een mat licht schemerde door de donkere ruimte. Al het volk lag nedergeknield en luisterde aandachtig naar het sermoen, dat reeds eenigen tijd geduurd had. Ik plaatste mij tegen een' kerkpilaar. De priester op den kansel wendde zich toen juist naar een nevens hem staand maria-beeld, en sprak op vrij barschen toon de volgende woorden tot de Moeder Gods: ‘En de neus, waarom moet de neus eeuwige straf lijden? waardoor heeft de neus zich bezondigd?’ Daarop antwoordde hij zelf, in den naam van de aangesprokene Moedermaagd, met eene veranderde, fijne, gillende stem: ‘Hij wordt gestraft voor zoo menigen liefderuiker, waaraan hij wellustig geroken heeft.’ En dus werd, naar de rij af, elk zintuig afzonderlijk veroordeeld en in het eeuwige vuur geworpen. De stem wisselde steeds af. Eene levendige, soms twistende zamenspraak scheen er plaats te hebben. De stem van God den Vader was langzaam, diep, achtbaar, schoon ook zingende, gelijk de alto tot de soprano van de Moeder Gods; Satan sprak prozaïsch, puntig en vernuftig, even als de Buffo in de Opera semi-seria. Welverre van belagchelijk te worden, geleek de verhitte redenaar veeleer eenen krankzinnigen, wiens wilde lach, wiens zonderlinge verbijstering een treurig medelijden of angstige verbazing bij de aanschouwers verwekt. De prediker vroeg