dezelve tot zoo hoogen trap, dat haar laatste uur scheen daar te zijn. Plotseling werpt de hoest eene vreemde zelfstandigheid op; zij wordt uit den mond genomen - het is eene korenäar! - Vóór ruim negen jaren was de kranke met eenige schoolvriendinnen in het veld gaan wandelen; had in 't voorbijgaan eene korenäar geplukt, en die in den mond genomen; door spreken en inademen drong dezelve, bij het bewegen der tong, verder en verder naar binnen; vergeefs poogde het kind, dezelve terug te trekken; een heftige, bijkans verstikkende hoest was het gevolg, en in dien hoest de aar verdwenen. Naardien echter vervolgens geenerlei ongemak zich vertoonde, en de zich daarna openbarende ligte hoest aan verkoudheid werd toegeschreven, zoo meende men, dat de korenäar door het kanaal der spijsvertering was opgenomen en opgelost, en dacht daaraan niet meer, zelfs niet toen, na verloop van een half jaar, het bloedopgeven begon, hetwelk negen jaren aanhield, het meisje meermalen als aan den rand des grafs bragt, en ophield zoodra de aar was uitgeworpen; gelijk zich dan ook de patiënte, in Maart 1832, volmaakt wel bevond.
Potsdam.
j.c. teleke.