Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Twee gedichtjes.] I. De doodendans. (De Vriend des Vaderlands, 1833. No. I. bl. 20.) Als Göthe, in 't spookgewoel dat langs den kerkhof zweeft, Aan lijkgeraamten Hembden geeft, Heet dit natuurlijk, bij zijn vrinden. Ik zal 't met hen natuurlijk vinden, Zoo dra de Britsche kunst, op hooger trap geraakt, Na 't water-proefde Vilt ook rot-proefd Linnen maakt. II. Aan Göthe. Springt gij van 't regte spoor, ik weiger meê te springen, O Göthe! Maar, hoe grootsch uw eerzuil staat geplant - Op onbereikbaar hoog, ten spijt van volgelingen! - Dat wees mij met zijn IJzren Hand Vóór vijftig jaar reeds Götz van Berlichingen. S. Vorige Volgende