Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833
(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 192]
| |
Aan de Franschen, bij de mare van het bemagtigen der Lunet st. Laurent.Ga naar voetnoot(*)On a pris à Chassé la lunette de St. Laurent. Le pauvre bonhomme n'y voyait pas déjà trop clair; que faut-il devenir sans sa lunette? Gij hebt hem dan, dien bril, zoo lang door u begeerd,
Waaraan ge, in 't grijpen, u zoo bloedig hebt bezeerd;
Terwijl de glazen u, bij 't vatten,
Vergruisd, in 't schendig aanzigt spatten:
Gij hebt hem dan, dien bril, verfoeijenswaarde Gal!
Maar 't oog, van hem ontbloot, heeft nog een duizendtal
Van arendsoogen, die het schragen
En u ten nieuwen kampstrijd dagen.
Wat hebt gij aan den bril? Gij blindt toch niet het oog;
En kondet gij 't, er staart een ander van omhoog,
Een Alziend Oog, door niets te blinden,
Dat ook uw eerloos onderwinden
Aanschouwt, en dat, gelijk de bliksem van Jupijn,
(Ge erkent geen' and'ren God) u ééns zal doodlijk zijn!
j.w. ijntema.
|
|