telling eenen muur van Houang-ho tot aan de grenzen van het tegenwoordige landschap Tchy-li bouwen. Eindelijk versloeg ook de Koning van Yen de Turken, en zette den muur voort tot aan de oostelijke zee.
In de derde eeuw vóór christus vereenigde Keizer thsin-chi-houang-ti met zijn rijk Thsin alle andere rijken in China, en beval in 214, na eenen hardnekkigen tienjarigen krijg tegen de Turken, zijnen veldheer mung-tian, onderzoek naar de oude muren te doen, en die met elkander te laten verbinden. Het verbazend groote muurwerk heeft sedert nog menige verandering ondergaan; het gansche gedeelte namelijk van Houang-ho tot aan de noordwestelijke punt van China dagteekent eerst van de vijftiende en zestiende eeuw. De Geleerden in Europa verkeerden dus in eene dwaling, wanneer zij de berigten van den beroemden Venetiaan marco polo in twijfel trokken, en wel deswege, omdat hij noodwendig door den grooten Muur in China had moeten komen, en, ware de door hem beschrevene reis werkelijk gedaan, hij zeker van dezen muur wel gesproken zou hebben. Doch marco polo kwam in de dertiende eeuw aan de noordwestelijke punt in het land, en kon geenszins van den muur spreken, welke zich toen zoo verre nog niet uitstrekte en ook thans aldaar slechts uit een' aarden wal bestaat.
Van Pater hyacinthus vernemen wij, dat ook de oostelijke helft des muurs, van Houang-ho tot aan de zee, omstreeks het midden der zestiende eeuw, nieuw gebouwd zijnde, dertig jaren later reeds verbeterd heeft moeten worden. Volgens hem is de gewoonte, om vestingen uit gebakken en anderen steen te maken, eerst onder de dynastie ming, in de veertiende eeuw, opgekomen; vroeger bestonden de wallen der steden en vestingen slechts uit kleiaarde. Men moet zich dus niet verbeelden, dat de oude groote muur uit gebakken of gehouwen steen bestaan hebbe. Voor het overige blijkt, dat dezelve onder thsin-chi-houang-ti in één' zomer gebouwd werd. Men zal hierover zich minder