Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Jezus weende. Geesten! Eng'len! Hemelkoren! die het glansrijk aangezigt Dekt met uw gesloten wieken, als ge aanbiddend nederligt; Ook wij, menschenkind'ren, juichen, in aanbidding zaamvereend: ‘Onze menschheid is geädeld; onze Heiland heeft geweend!’ Palestina! heil'ge bodem! waar Hij, zegenend en goed, Wandelde langs uwe heuv'len, Palestina! zijt gegroet! Hemeldrupp'len welden opwaarts uit het oog van onzen Heer, En zij vielen, Palestina! op uw' heil'gen bodem neêr. [pagina 95] [p. 95] Vroeg're hulp had Hij onthouden, (Hemelmin beval het dus) Toen Hij zwijgend boog ter neder in het graf van Lazarus: Dáár, dáár lag de vriend zijns harte, door den doodslaap als versteend, En - de Heer van Aarde en Hemel, Jezus Christus, heeft geweend! Hoogepriester vol erbarming, die van uit den Hemel ziet! Neen, nu schamen we ons de tranen bij der dierb'ren grafzerk niet! Nu is onze smart geheiligd, tot de Hemel ons hereent: Hoogepriester vol erbarming, Gij ook hebt op aard' geweend! 't Hoofd omhoog, wie ooit door lijden hier op aard' gelouterd word'! Boven, boven leeft de Heiland, die hier tranen heeft gestort! Is uw hoop, uw troost bedolven onder 't kille lijkgesteent', - Heeft ook in dit dal van tranen niet Gods heilig Kind geweend? Blijv' de hope des herrijzens hier uw hechte pelgrimsstaf! Lazarus waakte op ten leven, toen Gods stem klonk in zijn graf: Dat zij balsem voor uw smarte bij 't verstorvene gebeent', Tot ge eens zaam aan Jezus' voeten tranen van erkent'nis weent! Dec. 1832. j. van dissel, jz., M.D. Vorige Volgende