Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833
(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 704]
| |
Antikritiek.Ga naar voetnoot(*)In een der vorige nummers dezer Letteroefeningen werd eene Recensie geplaatst van het in 't begin dezes jaars uitgekomen stukje Over het beginsel der Doodstraf. Onder andere aanmerkingen, in die Recensie voorkomende, en die wij voor het oogenblik in hare waarde of onwaarde laten, (ofschoon ze uit een verkeerd inzicht der zake voortvloeijen)Ga naar voetnoot(†) was er eene op eene blijkbare drukfout, die men goedvond als eene ongerijmdheid des Schrijvers te doen voorkomen,Ga naar voetnoot(‡) gegrond. Hand. 25:11 zegt paulus: indien ik onrecht doe, en iet des doods weerdig gedaan hebbe, ik weigere niet te sterven! hetgeen voorzeker de mogelijkheid van een doodschuldig vergrijp, en dus van eene rechtmatige doodstraf onderstelt. (Grotius de J.B. ac. P. Lib. I. Cap. 2. § 7. Art. 13. zegt te recht: Quod si ea tum fuisset Dei voluntas, ut capitalibus judiciis absisteretur, potuerat quidem se purgare Paulus, sed non debuerat in hominum animis eam relinquere opinionem, quasi plectere nocentes nunc non minus quam olim liceret.) De Letterzetter had voor Hand. 25 gezet: Hand. 26.Ga naar voetnoot(§) En nu schrijft de Recensent den Auteur de meening toe, als wierde de doodstraf gewettigd door het bovenmatig woeden van Paulus tegen de Christenen vóór zijne bekeering (!!). De Recensent had en dezen misslag en menige andereGa naar voetnoot(**) in zijne beoordeeling kunnen vermijden door het aandachtige lezen van het op bl. 4 aangetogene Hoofdstuk in het werk van grotius. Dan dit werk wordt hedendaags, helaas! meer geprezen dan gelezen; en menigeen die het voor den grooten man wegens zijn gedrag in Staat en Kerk (waarin juist het meest te misprijzen is)Ga naar voetnoot(††) 't ijverigst opneemt, draagt intusschen weinig kennis aan het waarlijk voortreffelijke en zeer gewichtige, dat in 's mans werken, waar hij niet polemiseert, gevonden wordt. De Schrijver dezes rekent de uren, voorheen aan het lezen van het beroemde werk Over het recht van Vrede en Oorlog besteed, onder de aangenaamste en nuttigste zijner Rechtsstudie, en beveelt die lezing den niet zeer welwillenden Recensent welmeenend aan! |
|