kaansche brik overgaan, zag de Heer doeff zich genoodzaakt, alle verzamelde zeldzaamheden en vele papieren, onder anderen de kopij van het gezegde Woordenboek, achter te laten. Derhalve moet hij zich nu tot het mededeelen dezer wel min breedvoerige, maar toch zeer belangrijke herinneringen bepalen, en, ten opzigte van het Woordenboek, zich vergenoegen met het bewijs te geven, dat hij zelf het had opgesteld; terwijl, met behulp van een achtergelaten exemplaar te Nagasaky of van daarvan vervaardigde afschriften en uittreksels,
de Heeren von siebold en overmeer fischer hunne Woordenboeken hebben opgesteld, en ook anderen uit kladden en dubbelds van zijn werk het eene en andere, ten behoeve van hunnen eigenen arbeid, hebben geput.
Alwie het hier aangekondigde werk van den Heer doeff bezit, en hetzelve aanvult en vergelijkt met dat van den Heer meylan, (Japan in Schetsen, Amsterdam, bij m. westerman en zoon, 1830) heeft, naar ons inzien, een voortreffelijk geheel over Japan. Echter moeten wij hier opmerken, dat, hetgeen de Heer meylan over de Japansche taal zegt, zeer wel uit het dubbel der papieren van den Heer doeff, dat op Japan is achtergelaten, kan zijn overgenomen; dat wijders de geschiedenis van Japan en de aard van het den Dairi nog overgebleven gezag blijkbaar beter door den Heer doeff, dan door den Heer meylan, worden voorgesteld. Over de zeden en gewoonten der Japanners is meylan weder vollediger. Doch over de betrekking der Nederlanders tot Japan geeft de Heer doeff, die zijne eigene herinneringen mededeelt, alles, wat men verlangen kan. Met genoegen zal ieder Nederlander zien, hoe uitmuntend zich doeff, in de neteligste omstandigheden, heeft staande gehouden. Met verontwaardiging zal hij daarentegen opmerken, hoe ondankbaar en slecht zich de Russen - met verfoeijing, hoe laag en snood zich de Engelschen omtrent ons gedragen hebben. Om slechts iets te noemen tot bewijs van het laatste: de geleerde en smaakvolle, maar hatelijke en gewetenlooze th. stamford raffles, had reeds de tijding ontvangen van de Omwenteling in 1813; op Batavia was de herstelling onzer onafhankelijkheid bekend; de Heer blomhoff was door den Heer doeff, die nog niets van het hier te lande in 1813
gebeurde vernomen had, tot onderhandeling met den