dadige hand durfde aanranden, die zedeloosheid en ongodsdienstigheid misschien meer dan iemand sedert voltaire heeft voortgeplant. Maar kan men toch minder zeggen van eenen Dichter, van wiens gezangen men op éénen dag, eer zij konden verboden worden, 8000 exemplaren verkocht? Maar er zijn Volken en Volken, en gelijk het de schoonste lofspraak der Nederlanders in de Zeventiende Eeuw is, dat cats hun Volksdichter was, zoo is de Fransche Natie der
Negentiende geoordeeld, wanneer men weet, dat zij eenen Volksdichter had in - beranger!’
Wij twijfelen bijna niet, of velen, die dit werk van den Heer van kampen met zijne vroegere geschriften vergelijken, zullen zeggen: Van kampen's Liberalismus is merkelijk bekoeld. Wij voor ons zijn van oordeel, dat alleen het woord liberaal in de laatste tijden zeer van zin veranderd is. Toen een karelde X Frankrijk, met schending van Grondwet en gezond verstand, tot één groot klooster trachtte te maken; toen het Jezuitismus met opzet in de hoogte geholpen werd, om het opkomende geslacht met Middeleeuwsche denkbeelden te vergiftigen; toen alwat in Frankrijk wél dacht zich evenzeer, als het graauw, tegen deze schaamtelooze pogingen aankantte; toen Liberalismus de handhaving eener Grondwet was, - toen was elk weldenkend Nederlander een Liberaal, in den waren zin des woords. Maar sedert zij, die het op niets toeleggen dan op het omverwerpen van alle orde in den Staat en op het verlammen van alle wettig gezag, om, op het puin der Troonen en Staten, hunne eigene Theoriën, met hunne personen daarbij, aan het roer van een half zinkend schip te plaatsen; sedert zij zich Liberalen en hunne zaak Liberalismus noemen, - sedert dien tijd is het woord van zin veranderd, en gruwen wij, met van kampen, van zoodanig Liberalismus!
De stijl van den Heer van kampen, met name zijn Historische stijl, is genoegzaam bekend en gewaardeerd, en in dit werk vooral niet minder dan in zijne vorige. Zelfs vonden wij hier nog meer warmte, en geen spoor dier overhaasting, welke men, bij eene zoo vruchtbare pen, als 't ware a priori vooronderstellen zoude. Als bronnen heeft de Schrijver zich bediend van een aantal der beste in- en buitenlandsche geschriften, maar wel voornamelijk van venturini's Chronik des neunzehnten Jahrhunderts, welke zijne hoofdbron en de grondslag van zijn werk is, zonder dat hij hem