schiedenis vindt men getrouw gevolgd, waar het op openbare gebeurtenissen, veldslagen enz. aankomt, en nergens schijnt ons de Schrijver de zeden, begrippen en gewoonten, hetzij der Ordebroeders, hetzij der Heidensche Lithauers, te miskennen.
Maar, indien de Werner en Kaystut van tromlitz aanbeveling verdient wegens de karakterschildering van volken en tijden, het werk van wijlen johann jacob engel, dat door eene levensschets van dien verdienstelijken man wordt voorafgegaan, verdient in een ander opzigt geenen minderen lof. De Laurens Starck is een tafereel, dat geheel in de tegenwoordige tijden te huis behoort. Het tooneel der handeling is Duitschland. De Roman heeft weinig ingewikkelds; alles gaat eenvoudig en zeer natuurlijk toe. Maar de karakters zijn uitmuntend volgehouden en met waarheid geteekend; de stijl is zeer onderhoudend, en de ontknooping zoo bevredigend als verrassend. Veel valt er uit dit nuttige boek, vooral voor ouders en opvoeders, te leeren. Wij hopen, dat zij de hun gegevene wenken en lessen zullen behartigen. Om kleinigheden en enkele drukfeilen niet aan te stippen, merken wij slechts aan, dat op bl. 154 naauwgezetheid zeker ten onregte het eerste woord dier bladzijde is: de zamenhang vordert bekrompenheid of gierigheid. De zoon was dikwerf door zijnen vader berispt, niet wegens te groote gemoedelijkheid (want deze voor overdrijving vatbare deugd noemen wij naauwgezetheid), maar omdat hij niet edelmoedig, niet weldadig genoeg was, dus wegens te groote bekrompenheid.
Zijn intusschen beide Romans, hoe verschillend in soort en strekking, daarin elkander gelijk, dat zij de aandacht boeijen en levendig houden, het derde hier aangekondigde werk, de Alhambra, door den beroemden washington irving, behoeft, schoon eigenlijk geen Roman zijnde, in dat opzigt voor de twee anderen niet onder te doen. In de lente van 1829 ondernam de Schrijver, dien de nieuwsgierigheid naar Spanje gedreven had, een uitstapje van Sevilië naar Granada, in gezelschap van eenen vriend, die medelid was van de Russische ambassade te Madrid. Het was op den 1 Mei, toen hij met zijnen reisgenoot Sevilië verliet en zich naar Granada op weg begaf. Reeds de beschrijving van dezen togt is onderhoudend en leerzaam. Weldra bezochten nu de reizigers de Alhambra, een gedeeltelijk vervallen, gedeeltelijk nog wél onderhouden, nu nog eenigermate, doch bevorens zeer sterk bevestigd paleis, door de Moorsche Vorsten te Granada gesticht. De reizigers kregen zelfs verlof, om de ledig staande vertrekken te bewonen. Aldra moest echter de reisgenoot van den Schrijver, ten gevolge zijner ambtsbetrekkingen, terugkeeren; maar voorloopig bleef de Schrijver zelf in de Alhambra voor eenige maanden huisvesten. Dat paleis wordt nu, zoo in zijnen voormaligen als in zijnen tegenwoordigen toestand, beschreven. Allerlei legenden van aldaar verborgene schatten, betooverde plaatsen en per-