komen had, om dit zijn werk te hervatten en te voltooijen. Eigen leed en gevaar zetteden den Schrijver aan, en regelden ook bij het schrijven gedachten en gevoelens. Dit juist geeft aan dit geschrift blijvende waarde, niet enkel op het ziekbed, ook na herstelling, en zij, die tot nog toe geen krankbed hadden, zullen in hetzelve vinden, wat hun van velerlei nut kan zijn.
Wij zullen den hoofdinhoud van dit nuttig geschrift opgeven. Ziekte en krankheid. Algemeenheid der ziekten en kwalen. Groote oorzaak der ziekten is de zonde. Elke ziekte is voorbode des doods, niet altijd stellig als van den nabijzijnden dood. Dit denkbeeld zou gevaarlijk zijn. Evenwel blijft elke ziekte een bode des doods. Ongestoorde gezondheid doet bij hooge jaren, en ook vroeger, dit hoogstgewigtig, algemeen nuttig denkbeeld wel eens wegwerpen. Doel en nut der krankheden. Even als de donder in de natuur vernieuwd leven aan alles geeft, zoo bevordert somtijds ziekte de sterkte en gezondheid des ligchaams, maar werkt vooral op den geest, die aan de ziekte als voorbode des doods en gevolg der zonde denkt. Hoofdst. I, bl. 1-16. Het IIde Hoofdst. handelt over het betamelijk gedrag onder krankheden. Niet altijd wordt Gods doel bij krankheden bereikt. Daarvan is de schuld, zoo niet geheel, dan ten minste voor het grootste gedeelte, bij de kranken zelve te zoeken. Daarom wordt hier het betamelijk gedrag onder krankten voorgesteld. De kranke behoort te bidden. Dat moet hij zelf doen, en niet in de voorbidding eenes anderen berusten. Om genezing? Ja. Maar niet alleen om genezing. Bid onder alles telkens voor uzelven, en niet het minst voor uwe onsterfelijke ziel. Dit gebed moet zijn ootmoedig en aanhoudend. Hij moet gebruik maken van goede geneesmiddelen, en wel tijdig, zoo lang het noodig is, en moet de leiding des Geneesmeesters volgen met de meestmogelijke naauwkeurigheid. Hij zij vriendelijk, inschikkelijk en dankbaar omtrent huisgenooten en alle deelnemende helpers. Hij stelle bij tijds orde op zijne zaken. Bl. 17-61. Hoofdst. III behelst woorden van troost en bestuur tot