juiste palen zou moeten stellen! Deze wijsgeerige redenering kwetst echter het menschelijk gevoel. De Cholera spreekt door hetzelve tot den Philantropischen Arts; deze wordt er door getroffen, en vindt door haar op nieuw gelegenheid, om op zijn verheven standpunt zich te kunnen vertoonen. Hij wordt als tot eene soort van Godheid verheven, door den rijken getroeteld, door den armen gezegend. De Geneeskundige Commissie van zes leden tot de Cholera te Antwerpen, waarvan de Schrijver medelid was, heeft, wedijverende met het Stadsbestuur, haar niet kunnen afweren. De Burgemeester verdient echter der algemeene erkentenis aangewezen te worden. De Schrijver inzonderheid genoot letterlijk onder dit alles bijna geene rust, zoo werd hij door eene talrijke schare (clientelle) gezocht. Sommige tijdschriften, wier getuigenis den Schrijver niet onverschillig is, hebben hem met vleijende artikels hulde bewezen. Hij was dan ook zeer gelukkig; hij telde slechts acht slagtoffers. Hij erkent deze gelukkige uitkomst aan den spiritus Mindereri verschuldigd te zijn. Door allerlei tijdschriften is dit reeds bekend gemaakt. De Schrijver moet deze uitkomsten slechts door de mededeeling van tachtig gevallen staven, waarvan alleen acht ongelukkig afliepen; doch daar was het Cholera foudroyante, wanneer de Geneeskunst onvermogende is! Ook kent zij geen middel, hetwelk onfeilbaar is, tot de kina toe. Men zal den Schrijver uitvoerigheid (minutie) ten goede houden. Ook vreest hij geene kritiek, omdat hij geene andere eerzucht kent, dan die van nuttig te zijn. Wie zou hier durven kritiseren?