zeer gepast voor den kansel, of had althans op eene geheel andere wijze kunnen en behooren behandeld te worden. Tot opheldering van den tekst, die immers op een' geheel anderen schroom doelt, had de Prediker toch wel iets, al was het dan ook met een kort woord, mogen zeggen. Voorts zouden wij in de Preek zelve meer gang en preektoon verlangd hebben. Tot proeve, om de zonderlingheid, alleen dit: ‘I. Er is eene betamende bezorgdheid tegen enkele gaven Gods - maar ook een schroom tegen derzelver gebruik, die ligt te verre getrokken wordt. A. Men neemt zich somtijds met reden in acht tegen deze of gene dingen, b.v.: a. Sommige menschen hebben van dezelve eenen natuurlijken afkeer. Het is geene keurigheid of kinderlijke eigenzinnigheid, neen! zij hebben het dikwerf beproefd, om dien afkeer te overwinnen, maar dat heeft telkens slechte gevolgen gehad. Zulken is het aan te raden, dat zij zichzelven geen geweld aandoen, en voor anderen overlaten, wat strijdig schijnt met hunne natuur. b. Er zijn spijzen, die anderen met smaak en graagte gebruiken, maar eenigen kunnen dezelve niet verdragen, al is de trek anders groot. Hoe gunstig de werking daarvan bij velen ook is, zij blijft voor hen eer schadelijk, dan voordeelig. Zij zorgen dus voor hunne gezondheid en hun leven, wanneer zij zichzelven weten te verloochenen. c. De beste gaven, die voor de gezonden dienstig zijn, moeten veelmalen aan kranken worden onthouden. Zware kost, die den arbeidsman moet sterken, is voor de zwakken niet te verduwen. Het nuttig brood kan den herstellenden doen instorten en sterven - en de wijn, die anders het hart verheugt, de hitte der koorts en het geweld der ziekte voeden.’
Wij zouden het vario modo bene fit niet op deze Preek durven toepassen. De Eerw. van dijk had dezelve althans niet moeten laten drukken.