boden, niet behagen kan. Men vindt hier verschillende gedachten, tafereelen en verzierde verhalen, die allen zich onderscheiden door luim en bevalligheid; b.v. de lotgevallen van een' hoed; die van eene schrijfpen; het boek bij inteekening; het in verschillende rubrieken verdeelde Iets over de uitspanningsplaatsen der groote steden; terwijl ook de stukjes de echtgenoote en de echtgenoot, benevens de overigen, allerlezenswaardigst zijn.
Wij hopen, dat de onderneming van westerman, om ons, in onderscheidene stukjes, eene bloemlezing van navolgingen uit de Letterkunde van andere Volken te leveren, bijval mag blijven vinden. In dit eerste stukje gaf de smaakvolle van lennep gelukkige vertalingen, in dichtmaat, uit den Schotschen Dichter burns, den poot van zijn vaderland, en uit den Engelschen Dichter t. moore, wat den eersten betreft met voorafgaande ophelderingen in proza. In de navolgingen uit denzelven hinderden ons, voor eene bloemlezing, op bl. 26, het walgelijke slobberen van het vuile water, om weder vet te worden, en het zuur herdenken, dat de Italiaansche dames schenken; op bl. 52 e onleesbare regel: Dan vlucht de gandsche hel heen, en op bl. 59 het zonderlinge de vader en de heilige. Bij de navolgingen uit moore stuitte ons, bl. 62 en 63, het liedje No. II, wegens het onzedelijke van het denkbeeld; schoon wij gaarne bekennen, dat de wijze van uitdrukking zoo kiesch mogelijk en de versificatie bevallig is.
Over de Opmerkingen (Observations) van den Heere van dam van isselt deelden wij, te gelijker tijd met de beoordeeling van La Canne magique, ons gevoelen reeds mede. Hetzelve betrof toen het oorspronkelijke werkje. Bij de aankondiging van deszelfs vertaling, door don Heer oosthof, kunnen wij verklaren, dat deze ons voorkomt getrouw en welgeslaagd te zijn. Alleen in het motto zouden wij, voor physiquement en morelement, in het Hollandsch liever lezen in natuurlijken en in zedelijken zin, of wel physiek en moreel. Ook waren daar zoo vele bastaardwoorden niet noodig. Of heeft de Heer sijtzama in het Hollandsch alzoo gesproken, dan zuivere zijn Ed. zijnen stijl!
Reeds de naam van den vaderlandlievenden en smaakvollen van harderwijk doet ons iets verwachten, dat beide deze hoedanigheden kenbaar maakt. Ook dit vers draagt zijnen stempel, en was ons daarom, te midden van zoo vele