Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833

De Hollandsche Krijsgevangenen in Henegouwen, of Vaderlandsliefde en Regtschapenheid. Blijspel met zang, in één Bedrijf; door A. Ruysch. Te Middelburg, bij de Gebr. Abrahams. 1832. In 8vo. 71 Bl. f : - 80.

De Heer ruysch toont, ook weder door dit Blijspel met zang, veel aanleg te bezitten, om voor het Tooneel werkzaam te zijn. Voorzeker zal dit stukje, althans nog gedurende eenigen tijd, met bijval nu en dan worden ten tooneele gevoerd, waartoe echter de vaderlandsche, aan het Nederlandsch publiek zoo welgevallige, strekking niet weinig zal medewerken. Ook de ingevlochtene coupletten hebben ons, over het algemeen, zeer wel bevallen. Eigenlijke vis comica ontbreekt er wel hier en daar; althans niet echt comisch schijnt ons het jammerhartig radbraken van Fransche woorden door een' Waal, hetgeen in den mond van een' Vlaming of Antwerpenaar ten minste nog natuurlijk zou zijn geweest, maar bij iemand uit de Waalsche Provinciën geheel misplaatst, of, zoo men dit, wat het natuurlijke betreft, nog konde verdedigen, toch nooit regt geestig is. Hinderlijk zelfs is het opzettelijk gekozene incarnatie voor inclinatie, op bl. 17, en vrouwelijke sectie, voor sekse, op bl. 18. De Schrijver heeft te veel talent, om zich aan dergelijke aardigheden voor de galerij te vergapen. Hij bestudere vlijtig

[p. 495]

molière, en zeker, daar zal hij zich wél bij bevinden. Ja, schoon wij, voor ons, gansch geene vijanden zijn van een Blijspel met zang voor nastukje, hopen wij, dat de Heer ruysch zich langzamerhand op iets hoogers zal toeleggen, en eenmaal eene welgeslaagde proeve zal leveren in het eigenlijk gezegde Blijspel, dat, na langendijk, veel te weinig bij ons beoefend is geworden. Maar wij erkennen het: een goed Blijspel is een meesterstuk der kunst, en men moet vrij zeker van zijne zaak zijn, om daarmede voor den dag te komen. Mogt ook in dit opzigt onze Zangberg eenmaal door een' begaafd' Dichter worden verrijkt!