ten hoet, op het voorbeeld der Duitsche Dichters, zoo hier als elders, de rust in de vijfvoetige Jamben veelal bij de vijfde lettergreep laat invallen, b.v. Die kostbre parel, | eindloos hoog van waarde. Bilderdijk en de meeste anderen beschouwen onze vijfvoetigen als Alexandrijnen, waar de eerste voet van is afgenomen, en die dus de rust evenmin kunnen hebben bij de vijfde, als de Alexandrijnen bij de zevende greep. Zij zouden geschreven hebben: Die parel, | die zoo hemelsch is van waarde, of: Dat echt juweel, | zoo schoon, zoo hoog van waarde, of wel: Dat heerlijk pronkjuweel, | zoo hoog van waarde. En zulks alles, omdat bij de Alexandrijnen de rust invalt soms bij de vijfde, soms bij de achtste, en doorgaans bij de zesde, maar nooit bij de zevende greep. Bij de Engelschen en Duitschers, die de Alexandrijnen verwerpen, staan de vijfvoetigen als van achter afgeknotte Trimeters op zichzelve; en daar de Trimeter doorgaans de rust heeft midden in den derden voet, is dat ook doorgaans het geval bij de vijfvoetigen der Engelschen en Duitschers, aan welker versificatie ten hoet de voorkeur gaf boven de bij ons meer gewone, welke, wat het invallen der rust betreft, meer met die der Franschen overeenstemt.
De Dorpsbrand is een schoon, gevoelvol en stichtelijk verhaal, dat de Romancen van
tollens hier en daar op zijde streeft.
Het H. Nachtmaal is even schilderachtig als zielverheffend afgeteekend.
Het Heimwee-lied is eene hartelijke en gevoelvolle zucht naar den Hemel.
De Poëzij des Levens is voortreffelijk naar
schiller gevolgd, en schetst het rampzalige des levens, wanneer men al het ideale versmaadt, om zich tot de koude werkelijkheid te beperken.
Minna's sterven is een lief tafereel, vol van de beminnelijkste sentimentele dweeperij, zonder iets, dat bespottelijk of laf is.
Het Kerkhof te Ottensen is goed gevolgd naar
mahlman; doch zoo hier, als elders, wachte men zich, de vrijheden over te nemen, die
ten hoet zich in de berijming veroorlooft.
Het Meisje bij de bron,
eene Romantische Vertelling, is zoo wegslepend en roerend, zoo ongekunsteld en betooverend tevens, dat wij dit voor het meesterstukje uit den bundel houden. (Op bl. 48 hindert ons alleen
verschijnen en
verdwijnen.)
Oscar's laatste Lied is, als vers beschouwd, fraai; maar den zoon