verslag deden. De thans aangekondigde Afleveringen bevatten de volgende Rubrieken: 3. Nederland onder de Leenregering. 4. De strijd met Vlaanderen. 5. Vuurwapenen - schutterijen - soldij. 6. Tafereelen uit den Oorlog tegen Spanje. Willem I en zijne Broeders. - Naar het oordeel van Rec., is dit alles op eene uitmuntende wijze behandeld. Vooral zijn de Afdeelingen No. 3 en 5 meesterlijk bewerkt. Het krijgswezen gedurende de Middeleeuwen, voornamelijk met betrekking tot ons Vaderland, wordt in dezelve duidelijk voorgesteld, in de bijzonderheden ontwikkeld, en in zeer lezenswaardige aanteekeningen nader opgehelderd. Zeer belangrijk, om uit vele slechts dit ééne voorbeeld aan te halen, zijn des Schrijvers aanmerkingen omtrent de uitvinding en vroegste aanwending van het buskruid, het kanon en het handgeweer.
Omtrent eenige weinige punten zouden wij van den kundigen Schrijver in gevoelen verschillen. Op bl. 67 lezen wij: ‘Walcheren was aan het land van Kadzand zonder eenige scheuring vastgehecht, tot dat, in de laatste helft der Xde Eeuw, Keizer otto de III aan de Schelde tusschen deze beide gewesten eenen korteren uitloop naar de Noordzee bezorgde door een kanaal, sedert aanmerkelijk breeder geworden, en naar hem Otssond, verbasterd Hotsond, en bij verkorting Hond genoemd.’ Dit was, ja, het oude gevoelen, 't welk ook boxhorn voorstond; maar het tegendeel is later duidelijk aangetoond in een zeer belangrijk stuk van den Heer lieven ferdinand de beaufort, (gelijk men weet, Schrijver van het Leven van willem I, 3 Deelen, 8vo.) 't welk zonder vermelding van zijnen naam voorkomt in de Insertiën van de Staten Notulen van Zeeland van 18 September 1727, en getiteld is: Deductie van het Regt der Grafelijkheid van Zeeland op het Schorre, de Hoofdplaat, enz. alwaar duidelijk bewezen wordt, dat de zoogenaamde Ottogracht niet is de Hont of Westerschelde, maar eene binnengracht, welke Keizer otto in 941 liet graven van de St. Jacobs Brug te Gent tot in de Hont, om te dienen tot grensscheiding tusschen het Keizerrijk en Frankrijk.
Bl. 72. ‘Van zijne verbeurd verklaarde goederen, werd Haamstede aan witte, zoon van floris V, gegeven.’ Na alles, wat hierover, voornamelijk in den Konst- en Letterbode van 1825, No. 48 en 49, en 1826, No. 16, 18, 19 en 20, over en weder is aangevoerd, zoude ons het oude gevoelen, dat witte een Bastaardzoon was van floris V, verreweg het waarschijnlijkste voorkomen.