Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833
(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijFénélon's Gesprekken over de Welsprekendheid in het algemeen en over die van den Kansel in het bijzonder; benevens een stuk van zijnen Brief aan de Fransche Akademie, tot hetzelfde onderwerp betrekkelijk. Uit het Fransch, met Aanteekeningen door J.M. Schrant. Tweede Druk. Te Zaltbommel, bij J. Noman. XII en 466 Bl. f 4-75.Fenelon's Gesprekken en Brief over de Welsprekendheid zijn reeds langer dan eene eeuw zoo bekend en beroemdGa naar voetnoot(*), en de vertaling van den Heer schrant, met vele belangrijke aanteekeningen verrijkt, waarvan de eerste druk in 1817 het licht zag, is in zoo veler handen, dat wij met de bloote aankondiging van dezen tweeden druk kunnen volstaan. Wij | |
[pagina 302]
| |
verblijden ons, dat de goede aftrek een' herdruk noodzakelijk maakte, en wenschen geen minder ruim vertier aan deze tweede uitgave toe. Ofschoon het op den titel niet vermeld staat, verklaart nogtans de Schrijver aan het slot zijner Voorrede, dat hij zijn werk op nieuw overgezien en aanmerkelijk verbeterd heeft. Wij hebben op vele plaatsen deze tweede uitgave met de eerste vergeleken, en vonden overal de blijken eener nieuwe en zorgvuldige bewerking. Niet alle veranderingen evenwel zijn ons verbeteringen toegeschenen. Om iets te noemen: de vertaling van fenelon's woorden op bl. 49 van den tweeden druk (vergeleken met bl. 53 en 54 der eerste uitgave) moge nader bij het oorspronkelijke zijn gebleven, of liever eene meer woordelijke vertolking zijn, zij is zeker niet vloeijender of krachtiger geworden. Wij aarzelen niet, aan de eerste de voorkeur te geven. Ook de uitvoerige en leerzame aanteekeningen des Hoogleeraars, die bijkans twee derde gedeelten van het gansche boek beslaan, zijn hier en daar omgewerkt, de berigten omtrent de Kerkvaders verbeterd, en soms, in plaats der vroeger geleverde, nieuwe proeven uit hunne schriften bijgebragt. Zoo worden in de 69ste aanteekening (bl. 400 en verv.), die over den beroemden guldenmond handelt, uit wiens Redevoeringen over de Standbeelden in den eersten druk eene proeve geleverd was, thans eenige plaatsen medegedeeld uit zijne Redevoeringen over eutropius, waarvan de eerste ook door bilderdijk in onze taal is overgebragt (zij is de laatste in den onlangs uitgegeven bundel Redevoeringen des heiligen Oudvaders chrysostomus, uit het Grieksch overgebracht door Mr. willem bilderdijk, en werd vroeger in de Mnemosyne, D. VIII, geplaatst: de vertaling van den Eerw. doijer, Hulde aan chrysostomus, St. II. bl. 111, kan den toets der vergelijking met die van bilderdijk niet doorstaan); terwijl Prof. des amorie van der hoeven, in zijnen chrysostomus, een uittreksel van de tweede heeft geleverd. De Hooggel. Schrijver heeft blijkbaar deze vertalingen vergeleken, maar wijkt nogtans hier en daar van dezelve af, vooral van de eerste, ofschoon de kracht van het oorspronkelijke ons daarin meer behouden schijnt. Dan, reeds genoeg. De weinige aanmerkingen, welke wij ons veroorloofd hebben, mogen den Schrijver zelven en de Lezers van ons Tijdschrift overtuigen, dat wij 's mans belangrijken arbeid met opmerkzaamheid hebben nagegaan. Wij eindigen met den hartelijken wensch, dat hij, thans aan de | |
[pagina 303]
| |
Leidsche Hoogeschool het Hoogleeraarsambt bekleedende, dáár al die aanmoediging genieten moge, waarop zijne geleerdheid, veelvuldige verdiensten en loffelijke werkzaamheid hem regtmatige aanspraak geven. |
|