briefschrijver verpligt, opdat men ons stilzwijgen niet aan vrees of beschaming zou toeschrijven. 't Is mogelijk, dat men ook deze onze verklaring zal misduiden; dan, hiertegen kunnen wij in geen geval voorzien. Wij zullen onze daden voor ons doen spreken.
Overigens zal wel niemand ons euvel duiden, dat wij het berigt van den briefschrijver niet volgen. De redenen voor onze terughouding liggen in dat berigt zelve opgesloten; dan, wij achten het noch noodzakelijk, noch nuttig, noch zelfs voegzaam, bij dezelve stil te staan. Wij vermeenen met den Heer briefschrijver eenigzins bekend te zijn, en, ondervinden wij de gegrondheid van deze onze gissing, dan kon het wel gebeuren, dat wij aan hemzelven onze redenen van terughouding mededeelden, eensdeels om hem, naar aanleiding van zijn eigen berigt, eenigzins op den weg te helpen, en ook om hem daarbij tevens een bewijs te geven, dat wij geen gelijk met gelijk, geen schelden met schelden, geen liefdeloos oordeel met hatelijk veroordeelen wenschen te vergelden; en, indien dan de briefschrijver overtuigd werd, dat het beter geweest ware, zijn geschrijf te hebben achtergehouden, zouden wij onze moeite gewis beloond achten. Voor het tegenwoordige, de geheele brochure, met den aankleve van dien, voor rekening van den hoogst onbedachten steller latende, zijn wij ongezind, om op zijnen brief, of op verdere vlugschriften naar aanleiding van denzelven, in dit Tijdschrift terug te komen. Strekkende dit laatste tevens tot berigt aan den schrijver van zekeren, met letter X. geteekenden en bij de Redactie ingekomen brief, bouwstoffen behelzende tot wederlegging der onderhavige brochure, en waarvan, om dezelfde redenen, geen gebruik kan worden gemaakt.
Naschrift. - Na het schrijven van het bovenstaande komt ons het geschrift van den Heer van der feen, over de Zelfopoffering van van speyk, in handen; aldaar lezen wij bl. 22: ‘Wij Gereformeerden, gruwende van zulk eene leere, stellen voor vast, dat de zondaar met volle bewustheid (gelijk blijkt in saul