de andere helft van het twaalfde deel het begin van het tweede tijdperk omvat, de Geschiedenis van het uitbreken van den dertigjarigen oorlog tot het einde der zeventiende eeuw.
Men ziet uit deze algemeene opgave, welk een rijkdom van zaken hier behandeld is, en hoe uitvoerig wij zouden moeten worden, zoo wij slechts met enkele woorden wilden aanstippen, wat hier voorkomt. Wij meenen daarom met de betuiging te kunnen volstaan, dat volledigheid hier gepaard gaat met helderheid van schikking, gemakkelijkheid van overzigt en levendigheid van schildering, en dat alles de schoone vrucht is van grondige studie en meer dan gewone historische kunst. Nergens hebben wij verkeerde opgaven en voorstellingen ontdekt, en waar wij meenden te moeten verschillen, zouden wij ons gevoelen wel naast, maar niet boven dat van den Schrijver of Vertaler willen stellen.
De laatste heeft zich, ook in deze deelen, van zijne taak op eene voortreffelijke wijze gekweten; ja wij schromen niet, aan de Nederduitsche uitgave van dit werk, zelfs voor den met het Hoogduitsch bekenden Lezer onder onze Landgenooten, boven het oorspronkelijke de voorkeur te geven. Zuiverheid van taal, helderheid, gemakkelijkheid en keurigheid van stijl zijn op elke bladzijde zigtbaar, en alles geeft te kennen, dat onze onbekende Landgenoot, wel verre van zich met eene getrouwe overbrenging te vergenoegen, eigen onderzoek en beoordeeling niet gespaard heeft. Daarvan getuigen de belangrijke aanmerkingen, die hier en daar onder den tekst geplaatst zijn, en evenzeer de kunde, als het oordeel en den smaak des Vertalers tot eer verstrekken; dit blijkt nog meer uit de veelvuldige veranderingen en uitbreidingen der geschiedverhalen, waartoe hij, na rijp onderzoek, ten behoeve van zijne Landgenooten, besloten heeft; met één woord, wij noemen dit werk een modél van vertaling, en aarzelen niet, de moeite, daaraan besteed, met den verdienstelijken arbeid te vergelijken, door den Heer steenbergen van