Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833

Nederlandsche Muzen-Almanak. 1833. Vijftiende Jaar. Te Amsterdam, bij J. Immerzeel, Jun. 264 bl. f 3-50.
Almanak voor het Schoone en Goede, voor 1833. Te Amsterdam, bij G.J.A. Beijerinck. X en 180 bl. f 1-80.
Groninger Studentenalmanak, voor 1833. Te Groningen, bij W. van Boekeren. 155 bl. f 1-60.
Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak, voor 1833. Zesde Jaargang. Te Groningen, bij J. Oomkens. 103 bl. f : - 35.

[p. 185]

Nederlandsche Anekdoten-Almanak, voor 1833. Te Franeker, bij G. IJpma. 245 bl. f : - 90.

Al deze jaarboekjes van verschillende waarde werden door de Redactie van dit Tijdschrift afgezonden den 29 van Wintermaand 1832, doch zijn, ten gevolge der ingevallene vorst, eerst op den 22 van Sprokkelmaand 1833 door Recensent ontvangen geworden. Deze noodlottige omstandigheid is de oorzaak van het late dezer aankondiging, en, ten einde die nog niet meer te vertragen, zijn wij genoodzaakt een veel beknopter verslag te geven, dan anders wel het geval zou zijn geweest.

De Muzen-Almanak, welks inhoud, even als die van de meeste andere jaarboekjes, aan het publiek, deels door eigene lezing, deels uit recensie in andere Tijdschriften, reeds bekend zal zijn, is dit jaar, behalve met de Portretten van de Heeren robidé van der aa en van oosterwijk bruyn, slechts met drie plaatjes, doch daarentegen ook met drie fac-simile's en één muzijkblaadje voorzien. Niet alles, wat in den Muzen-Almanak is opgenomen, beantwoordt aan de verwachting, met welke men daarin geplaatste dichtstukjes begint te lezen. Gelegenheidsverzen vooral behooren, met enkele uitzondering van deze of gene meesterstukken in die soort, hier minder te huis; hetzelfde zij gezegd van zoodanige zedekundige of godsdienstige verzen, die zich niet, door eenige verrassende wending of eenig nieuw en dichterlijk oogpunt, onderscheiden. Doch er is zeer veel schoons en voortreffelijks ook thans weder hier te vinden. De gedichten van den bekwamen verzamelaar immerzeel zelven, het vers van bilderdijk aan Koning lodewijk, de gedichten van de Heeren van walré, staring, van lennep, loots, wiselius, van someren, van den broek, van oosterwijk bruyn, ijntema en anderen zijn een wezenlijk sieraad van het bundeltje. Zeer bevielen ons, onder anderen, Verontschuldiging door tollens, Geestenstemmen en het Waterwormpje door withuys. Doch het is moeijelijk en overbodig, hier eene lijst van verdienstelijke gedichten mede te deelen. De achteraan gevoegde Levensberigten van de Heeren bilderdijk en gisius nanning zullen algemeen welkom zijn. Maar zou de Heer immerzeel voortaan niet wat naauwkeuriger voor de verbetering der drukproeven kunnen zorgen? Leydensch voor Leydens Hoo-

[p. 186]

geschool, op bl. 252; hoogschaters voor hoogschatters, op bl. 260, en den achtenswaardigen, voor de achtenswaardige j. van walré (gelijk de zamenhang vordert), op bl 261, zijn b.v. drukfeilen, die bij de lezing hinderen en in het oog vallen. - Ook de titelplaat schijnt ons met smaak en oordeel gekozen.

De Almanak voor het Schoone en Goede, die met zeer lieve plaatjes versierd is, beantwoordt weder volkomen aan zijnen titel. De Doodendans, door staring, is eene meesterlijke vertelling. De Bruid, door van halmael, is zinrijk, leerzaam en schoon, doch ruw geversificeerd. Onder anderen behagen ons bijzonder Natuur en Kunst, door withuys, en Bruiloftszang, door Mr. modderman.

De Groninger Studentenalmanak handhaaft zijnen bevorens reeds verkregenen goeden naam. Vele dichtstukjes, zoo in de Duitsche als de Nederlandsche taal, zijn niet zonder verdiensten.

De Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak, door het Departement Leens der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen uitgegeven, moet minder van eene aesthetische zijde worden beschouwd. De verzameling is als Volksalmanak nuttig en bruikbaar; zij beantwoordt dus aan haar doel.

Liefhebbers van Anekdoten zullen zich aan den Nederlandschen Anekdoten-Almanak kunnen vergasten: want, onder veel bekends of weinig bijzonders, ontmoet men toch ook dikwijls het eene en andere, dat bij de lezing verrast en treft, of eens hartelijk lagchen doet.

Plaatsgebrek verbiedt ons, uit dezen of genen der opgesomde Almanakken, iets tot proeve mede te deelen.