| |
Morgenwandelingen door en in den omtrek van 's Gravenhage; of schoonheden en merkwaardige bijzonderheden betrekkelijk deze Residentie. Eene bijdrage tot de nationale lectuur. Te 's Gravenhage, bij A. Kloots. 1832. In gr. 8vo. XVI en 452 bl. (Uitgegeven ten voordeele van door de Cholera hulpbehoevenden in gezegde Residentie.) f 4-50.
Dit werk, hoewel niet vrij van drukfeilen, echter in 't algemeen zindelijk gedrukt en uitgevoerd, en voorts met een fraai vignet versierd, hetwelk den ingang van het Haagsche Bosch voorstelt, beantwoordt vrij wel aan het doel van deszelfs uitgaaf, om, namelijk, de schoonheden en merkwaardige bijzonderheden betrekkelijk de Residentie in het licht te stellen. Ten einde dat oogmerk bij een talrijk publiek
| |
| |
te bereiken, heeft men er tevens eene bijdrage tot de nationale lectuur van trachten te maken, en dus de Stedebeschrijving in een romantisch gewaad willen steken. Die gedachte was niet ongelukkig; maar het schijnt ons toe, dat alles veel natuurlijker houding zou hebben gehad, indien men b.v. eene Friesche, Zeeuwsche of Geldersche familie ten huize van een' kundig' Hagenaar had laten logeren. Dan zou die Hagenaar zeer eigenaardig zijne vrienden van elders overal hebben kunnen omleiden, en hun alles aanwijzen, tevens met mededeeling van geschiedkundige bijzonderheden. Het heeft nu iets zonderlings, dat lieden, die óf geboren Hagenaars zijn, óf reeds sedert eenigen tijd in den Haag hebben gewoond, elkander niet alleen het eene en andere uit geschiedenis en oudheidkunde herinneren, maar ook aanwijzen, waar het paleis des Konings is, waar de Prins van Oranje woont, waar de Kloosterkerk staat, enz. Dat opzettelijk doen van morgenwandelingen zou natuurlijker zijn geschied met eene geheel vreemde familie, die daarom toch blijken had kunnen geven van zoodanige kennis van hetgeen tot den Haag betrekkelijk is, als men in andere steden uit boeken kan opzamelen. Ook het romantisch gedeelte van het boek zou daarbij gewonnen hebben: want alsdan had zulk een jonge Heer van elders onverwacht een meisje kunnen ontmoeten, dat hem voorinnam en wier wederliefde hij won. De wijze, waarop Mevrouw verburg met hare dochter in het gezelschap van den Heer didrichs en zijnen zoon zich indringt, door te verzoeken, om regelmatig de morgenwandelingen mede te mogen doen, is onkiesch: immers, al hadden de Heeren anders gewenscht, zij konden, zonder onbeleefdheid, het
aanzoek der Dames niet afwijzen. De manier, waarop willem zijn pleit bij nina wint, is almede zoo alledaagsch, dat dit ingeschoven romannetje van weinig uitwerking wordt. Eenige afwisseling in den stijl der gesprekken, waardoor, zonder verwaarloozing van het hoofddoel, (te weten, mededeeling van al wat tot 's Gravenhage betrekkelijk is) echter ernst en luim elkander behoorlijk hadden afgewisseld, zou, zelfs zonder romantische inkleeding of bijkomend liefdegevalletje, het werk onderhoudender, en dus tot betere bijdrage voor de nationale lectuur hebben gemaakt. Intusschen neemt dit alles niet weg, dat het, boven de meeste andere Stedebeschrijvingen, voor lectuur bij ontbijten theetafel geschikt is, en wetenschappelijke waarde bezit.
| |
| |
Eenige zonderlinge woorden, gelijk genoegvol voor genoegelijk; de Landgraaf (van Holland) voor de Graaf, gelijk het wezen moet; geneeskrachtig, en dergelijke uitdrukkingen, hadden wij liever vermeden gezien. Op bl. 19 en verv. heeft men verzuimd, met eene D. en W. de sprekende personen kenbaar te maken, hetwelk eenige moeijelijkheid in de goede voorlezing van het boek veroorzaakt. Bl. 21 staat: ‘Na het scheiden der nationale Synode van Dordrecht, in het jaar 1619, werd dan ook de hervormde geloofsleer’ (vul hier in: naar de opvatting der Contraremonstranten; want de Remonstranten hadden óók tot het Kerkgenootschap der Hervormden behoord) ‘als de Godsdienst van den Staat ingevoerd en bij de wet als zoodanig verklaard.’ Het bevreemdde ons eenigzins, op bl. 13 te vinden, dat de duinen ons, onder anderen, turf, planten en gewassen opleveren. Bl. 91. reg. 12 v.o. is afhankelijkheid voor onafhankelijkheid eene zinstorende drukfout, die in de lijst der drukfeilen, achter het werk geplaatst, is overgeslagen. Behalve deze aanmerkingen, zullen wij er thans nog eenige laten volgen, van eene onbekende hand wel is waar, doch zoo gegrond, dat wij er zeer wel mede kunnen instemmen.
Na dan in 't algemeen het boek te hebben geprezen, zegt de onbekende, die zijne recensie ter plaatsing had aangeboden, en zulks tot inachtneming bij eenen, door hem zoo wel als ons, gewenschten tweeden druk, hoofdzakelijk het volgende:
Op bl. 10 lezen wij: het tot de oude heerlijkheid Wassenaar behoorende dorp Katwijk-Binnen. Zou dit niet moeten zijn: het tot het oude geslacht van wassenaar behoorende dorp Katwijk-Binnen? - Bl. 31 staat: het prachtige hotel - - - laatst bewoond door den Engelschen Mylord athlone; dit is even verkeerd, alsof men zeide: door den Hollandschen mijn' Heer. Als het lidwoord voorafgaat, komt het voornaamwoord mij of mijn niet te pas. - Op bl. 158 leest men van den Kardinaal rohan van saubise; dit moet zijn jean de rohan-soubise. - Bl. 186 komt voor de benaming van bassecour, in de beteekenis van voorplein: eigenlijk verkeerd; een bassecour is geen oprij-plein, maar een plein voor pluimen andere gedierten. Zoo zegt boileau, spottenderwijze, van lamotte: Certain oison gibier de bassecour, en eene opzigtster van het gedierte en 't geen tot de keuken behoort noemt men une fille de bassecour. - Op bl. 211 wordt sustine
| |
| |
et abstine verkeerd vertaald door handhaaf en weer af. De Hollanders vertolken het zeer eigenaardig en kort aldus: lijd en mijd, d.i. lijd en onthoud u. - Bl. 217. het Hof van arrenberg, lees: van aremberg. - Bl. 234. de Maria-kerk, wijl dezelve aan deze Madonna was toegewijd; lees hiervoor: wijl dezelve aan de Heilige Maagd was toegewijd. Madonna is zoo veel als Mevrouw; ook aan maria, de Moeder van jezus, geven de Italianen dezen eertitel, in tegenoverstelling van alle andere heilige vrouwen, zoo als maria magdalena enz., die nooit Madonna genoemd worden. Daar nu de Italianen in de schilderkunst naar den verheven stijl, even als in de muzijk, den toon geven, zoo is eene Madonna, voor afbeelding der Heilige Maagd, algemeen gangbaar geworden; doch voor de persoon zelve zegt men het nooit bij ons. Bovendien is er slechts ééne Moeder des Heeren. Als men dus de persoon zelve bedoelt, en niet deze of gene beeldtenis, is deze Madonna eene geheel te verwerpen benaming. - Bl. 243 heeft men zeker tweeregelig versje ten onregte aaneen geschreven. Het moet zijn:
Hic senis et viduae tristisque parentibus orbi,
Auxiliante Deo, sors dura levatur egeni.
Bl. 274 leest men: Bat-ouwe, (landstreek der Batten.) Neen! aue, verkort au, beteekent beemd of weide, en niet landstreek in 't algemeen. Zoo is Nassau b.v. zamengesteld uit nasz (nat) en aue of au (beemd of weide), derhalve zoo veel als natte beemd; en Bat-aue of Bat-au (Betuwe, Betuw) beteekent bette of goede (comp. beter, sup. best) beemd of weide. - Bl. 317. het Hofje van den Ambachtsheer van nieuwkoop, liever: gesticht door een lid van het oude geslacht van wassenaar, die Heer was van Nieuwkoop, ter vervanging der geestelijke gestichten, die aan het Hervormde Kerkgenootschap, sedert dat het heerschende was geworden, hier te lande werden toegelegd. - Op bl. 328 wordt de Pastoorskerk de oudste Roomsche kerk te 's Gravenhage genoemd; duidelijker zou men zeggen, de eerste kerk, aan de Roomschgezinden, na den afval van Spanje, tot waarneming hunner Godsdienst vergund: want de St. Jakobskerk was de oudste, doch daarvan waren de Hervormden bezitters geworden. - Op den lof, aan vele der bl. 342 en 343 opgenoemde tooneelstukken gegeven, kan vrij wat worden af- | |
| |
gedongen. - Bl. 409 staat D.O.M. Pacifero S., vertaald eenvoudig door: Aan den weldadigsten en hoogsten God. Men leze: Aan den hoogst weldadigen en grooten God, den schenker des vredes, toegewijd. En A.D.
1792 beteekent: In het jaar des Heeren 1792.
Schoon wij deze aanmerkingen des onbekenden Recensents hebben overgenomen, herhalen wij gaarne met hem, dat het werk wezenlijke waarde bezit, en, niet alleen om het weldadige doel der uitgaaf, maar ook om den belangrijken inhoud, wel verdient gekocht en gelezen te worden.
|
|