Bijbelsche Gedichtjes voor de Jeugd. Met Plaatjes. Te Amsterdam, bij M. Westerman en Zoon. 1832. In 12mo. 62 Bl. f 1-10.
Ziedaar een lief, bevallig boekje, waarvan het behagelijke van den vorm geheel beantwoordt aan het schoone en goede van den inhoud. Dit niet alleen! Het is eene aandoenlijke gedachte: hij, uit wiens hart en pen de meeste der, in dit bundeltje voorkomende, stukjes zijn gevloeid, is ..... Doch, dat wij den Heer westerman den vader, aan wiens bezorging wij deze lieve bijdrage toe onze kinderbibliotheek te danken hebben, hier zelven laten spreken. Ziehier zijn voorberigt: ‘De meeste der stukjes, in dit boekje vervat, zijn door mijn' diep betreurden zoon j.c. westerman, in de uren zijner uitspanningen, vervaardigd. De vaderlijke liefde, welke in hem zulk een dierbaar voorwerp mist, kon eenen arbeid, met zulk een deugdzaam doel begonnen, niet verloren laten gaan, maar moest zich natuurlijk beijveren, de lieve jeugd, waaraan hij een voorbeeld mogt strekken, deze kleine nalatenschap van zijn' ontwikkelenden geest te doen geworden. Ik heb, zoo veel mogelijk, de onderwerpen, die hij verhinderd was te bewerken, uit voorhanden zijnde stukjes aangevuld; en vertrouwe, dat het eenvoudige werk van den braven jongeling, die zijne deugdzame gezindheid in den strijd voor het Vaderland met zijn bloed bezegeld heeft, met welgevallen aangenomen zal worden.’
Gaarne deelden wij een der Bijbelsche Gedichtjes tot proeve mede; maar, dewijl ons bestek dit niet toelaat, moeten wij ons vergenoegen, met de opschriften derzelven hier mede te deelen. Zij zijn twaalf in getal, en hebben tot onderwerpen: I. Gods Woord. II. Adam en Eva. III. Kaïn en Abel. IV. Noach. V. Abraham. VI. Hagar in de Woestijn. VII.