Fransch, somwijlen in het Hoogduitsch gepredikt. Het koor der kerk diende voor Akademische redevoeringen en promotiën. Een aantal beroemde mannen zijn in de Broederenkerk begraven. In de belangrijke aanteekeningen vindt men de grafschriften op derzelver zerken vermeld. Bl. 137 zal de laatste pentameter in het grafschrift op den dapperen niterd fox, (die in dienst van Graaf edzard van Oost-Friesland, den vijand der Groningers, gesneuveld was, maar, tot vereering van zijnen heldenmoed, in 1499, door de Groningers hier met eere was ter aarde besteld) in plaats van: Insolitoque jugo substravi Frisones, moeten gelezen worden: Substravi Frisones insolitoque jugo. Trouwens, bl. 120, zal in het grafschrift, op de nageteekende zerk van jan van den kornput, overleden te Groningen in 1611, in plaats van Interpridus miles, wel moeten staan Intrepidus miles. Ook zoude 't ons verwonderen, indien bij het oorspronkelijke grafschrift nergens eenige zinteekens stonden. Het luidt als volgt:
Intrepidus miles (,) dux belli providus (,) alter
Vitruvius parvo hoc contegitur tumulo.
Ook in het Hollandsch is de correctie niet altijd even naauwkeurig.
In het werk zelve gaat de Hoogleeraar voort, met van bl. 78 tot 95 eenige bijzonderheden mede te deelen uit de geschiedenis der Roomschgezinden te Groningen sedert de Reductie in 1594, tot opheldering van de reden, waarom de Broederenkerk nu aan hen is afgestaan. Na de scheiding van Kerk en Staat, in 1795, poogden de Roomschgezinden, in plaats van de vijf bidzalen, die zij toen ter tijd hadden, ééne groote kerk te krijgen. Vruchteloos, echter, deden zij daartoe, in 1809, een verzoek aan Koning lodewijk, en met geen beter gevolg, in 1812, aan Keizer napoleon. In 1821 besloot Koning willem, wetende dat deze kerk, sedert 1815 reeds onbruikbaar gerekend, tot geen godsdienstig einde gebruikt werd, en zonder ongerief voor