Wij zouden verkiezen: En ik droog zijn natte haren. De woorden van ééne lettergreep, voor zoo ver zij niet toonloos en daardoor kort uit hunnen aard zijn, gelijk de lidwoorden, zijn slechts in zoo ver twijfelachtig in onze taal, dat zij kort worden, door verlies van den oorspronkelijk hun aanklevenden klemtoon in den zamenhang der rede. Dat behouden of verliezen van klemtoon hangt dus af van den zin der woorden, en niet van de willekeur des Dichters
Bl. 11. Onder lagchend vrolijk zijn, is zeker eene schrijffout voor: Daar wij lagchend vrolijk zijn.
Bl. 12 begint met een coupletje, waarin regel 3 onverdragelijk hard is:
Over bergen; '
t zweet
Op bl. 19 hadden wij, om redenen, voor Bathyllus liever gelezen Neëra b.v., en in 't volgende stukje voor: En de schoone Cypris, Laat bij hem enz.
Bl. 42:
Maar gij vlugt ijlings heen, o schandlijk pligtverzaken!
Dit is wel zeer gebrekkig voor de woorden van horatius:
Sublimi fugies mollis anhelitu,
Bl. 52: En dan heldre (liever gure) sneeuw en hagel uit den hemel nederdaalt. Aldus vordert het de zamenhang.
Bl. 55: Ik vind steeds de schoonste bloemen in uw hemelsche gelaat. Mogelijk beter: Mij verrukken steeds de rozen, bloeijende op uw blij gelaat.
Op bl. 58 is schier onleesbaar: Als deugd het eenigst doelwit is van mijn begeeren, in plaats van: Als deugd is 't eenig doel van al mijn zielsbegeeren. En de laatste regel is niet veel zachter: Dan kom 'k gelukkig eens, voor: Dan kom ik juichend eens aan 't eind van 's levens pad.
Keuriger geversificeerd; waar er vertaald is, gemakkelijker nagevolgd, en in oorspronkelijke stukjes fraaijer en bevalliger gedicht, is het andere bundeltje, door ongenoemde Dichters bijeengebragt, en dat er zoo Engelachtig uitziet. Het vignet verbeeldt het aardigste, maar gansch niet zedelijke, tooneel uit de hier nagevolgde Episode van wieland's Oberon, Rosette. Men ziet Rosette op de schouders van haren blinden