| |
Herinneringen uit de geschiedenis van Portugal.
‘Op het oogenblik, dat wij de pen in handen hebben, staan in Portugal twee broeders tegen elkander over in het harnas. De eene heeft zich gewapend, om zich op den, door meineed en geweld verkregen', troon staande te houden; de andere, om de vermeende regten zijner dochter op dien troon te doen gelden. Een schouwspel, dat nog ontbrak aan al de woelingen, partijschappen, twisten en oorlogen van onzen tijd! Van oudsher is Portugal ter prooije geweest aan de oneenigheden der grooten, die elkander deszelfs bezit misgunden, en ook dáár zijn vele gruwelen gepleegd en slagtoffers van haat en nijd gevallen. De geschiedenis van dat land is echter onder ons niet zoo algemeen bekend, dat wij niet zouden mogen vertrouwen, dat een kort overzigt van dezelve den lezeren van dit tijdschrift welkom zal zijn. In die verwachting geven wij het volgende, kortheidshalve ontdaan van vele bijzonderheden, welke wij niet volstrekt noodwendig achtten ter bereiking van het ons voorgestelde doel.’
In het begin der 5de eeuw onzer Christelijke jaartelling werd Portugal (toen den naam dragende van Lusitanië) door de Alanen uit de handèn der Romeinen gewrongen. Op hunne beurt moesten zij, omtrent veertig jaren later, voor de Sueven wijken, en deze werden in 582 door de WestGothen verdrongen. In het begin der 8ste eeuw vielen de Mooren of Arabieren Spanje en Lusitanië aan, en veroverden allengs een groot gedeelte van beide rijken. De West-Gothen stichtten evenwel, niet lang daarna, een nieuw rijk in Asturië, en bragten Leon en Gallicië onder hun gebied. De provinciën, thans Entre Douro e Minho genoemd, benevens Tra los Montes, werden toen ter tijd Portucalia geheeten, en door den Koning van Leon (alfonsus I) in 745 veroverd. De opvolgers van dezen Vorst breidden hun gezag al verder en verder uit, ferdinand de groote zelfs tot aan de rivier Mondego, en lieten deze uitgestrekte streek lands,
| |
| |
als een bij uitstek kostbaar gedeelte van hunne bezittingen, onder den titel van Graafschap Portugal, door bijzondere Stadhouders regeren.
Omtrent het jaar 1089 werd hendrik, een Prins uit het Huis van Bourgondië, die uit zucht naar roem in de Spaansche legers dienst genomen, en den Koning van Castilië en Leon, alfonsus VI, groote diensten bewezen had, door dien Monarch tot erfelijken Graaf van Portugal aangesteld, en aan 's Konings natuurlijke dochter, Donna theresia, uitgehuwelijkt. Hendrik sleet den verderen tijd zijns levens strijdende tegen de Mooren, aan wie hij vele plaatsen ontnam, en stierf voor Astorga in 1112. Één minderjarige zoon (alfonsus), welken hij naliet, maakte eene voogdijschap noodzakelijk. Zij werd opgedragen aan hendrik's weduwe; maar deze, welke met Don ferdinand paëz, Graaf van Transtamare, een tweede huwelijk had aangegaan, had, toen het tijd werd voor haren zoon, om zelf de teugels van het bewind in handen te nemen, zoo weinig lust, om zich van hare waardigheid te ontdoen, dat, dewijl er groote klagten over haar bestuur aangeheven werden, en de natie zich met reden ergerde over haar losbandig en zedeloos gedrag, het opnemen van de wapenen onvermijdelijk werd. Moeder en zoon plaatsten zich nu elk aan het hoofd van een leger en streden om het bewind! In het eerste gevecht kreeg alfonsus de nederlaag; maar bij een tweede bleef hij overwinnaar, en maakte Donna theresia en ferdinand gevangen. Op beloste, dat zij van alle verdere aanspraak op het bewind zouden afzien, werd kort daarna aan beiden de vrijheid wedergegeven; doch eene opregte verzoening had nimmer plaats. De jonge Graaf, zijner moeders geaardheid kennende, hield haar steeds in het oog, en smaakte geene volkomene gerustheid, dan toen
zij in het jaar 1130 overleden was. Nu de handen vrij hebbende, viel alfonsus de Mooren aan, versloeg vijf hunner Koningen, nam toen tot wapen aan vijf schilden (nog het wapen van Portugal) en ontving van zijn volk den titel van Koning. Dezen titel te weigeren, gedoogde zijne eigenliefde niet; hij liet zich dus denzelven welgevallen, maar haalde zich, zoo doende, nieuwe oorlogen op den hals, naardien de Koningen van Castilië en Leon, altijd hun oude regt op Portugal willende doen gelden, niet konden verdragen, dat een gewezen Vassaal eenen titel, aan den hunnen gelijk,
| |
| |
dragen zou. De Paussen innocentius II en alexander III evenwel slonden aan alfonsus het voeren van den titel van Koning toe; maar de laatstgenoemde Kerkvoogd wilde daarbij het land als een leen van den Pauselijken Stoel aangemerkt hebben (1179). Na de bewilliging van innocentius in 1142, werd alfonsus I plegtig gekroond, en hield te Lamego een' Rijksdag, op welken bepalingen aangaande de opvolging gemaakt werden. Deze, welke wij mededeelen, ten einde onze lezers te beter in staat te stellen, het regt van de in onze dagen twistende Don miguel en Don pedro te beoordeelen, waren: dat altijd de oudste zoon des Konings de kroon erven zou. Stierf de Vorst zonder mannelijk oir na te laten, dan moest zijn broeder regeren, maar niet des broeders zoon, tenzij de Rijksstenden zulks uitdrukkelijk mogten verlangen. Bij gebrek aan erven van het mannelijk geslacht, zouden ook vrouwen den troon kunnen bestijgen, mits zij met geen' vreemden Prins in het huwelijk waren getreden. - Op zijnen troon bevestigd, schoon altijd in strijd met de Spaansche Vorsten, ging Koning alfonsus I voort partij te trekken van de twisten, die onder de Mooren ontstaan waren, en ontnam hun, onder meerdere steden, Lissabon. Vele wijze wetten is Portugal aan dien zegevierenden Monarch verschuldigd. Zijne regering eindigde niet dan met zijnen dood, welke voorviel in 1185, toen hij den hoogen ouderdom van 90 jaren bereikt had.
Don sancho, zijn zoon, hield zich roemrijk staande op de hoogte, hem door alfonsus voorbereid. Hij bevestigde zekere broederschap, welke zijn vader had ingesteld, en noemde de leden daarvan Ridders van Avis, naar een kasteel, hetwelk hij hun schonk. Een groot minnaar zijnde van bouwen en verfraaijen van steden en kasteelen, heeft hij den bijnaam van de Stichter verkregen. Dapper en voorspoedig in zijne ondernemingen, voerde hij 28 jaren den schepter, en overleed in 1212.
Alfonsus II, de oudste zoon van Don sancho, welke vele kinderen naliet, volgde hem, in den ouderdom van 27 jaren, op. Deze Vorst, de aanmatigingen der Geestelijkheid in zijn rijk niet kunnende verduren, en derzelver schadelijke gevolgen voor de koninklijke magt duidelijk inziende, kantte zich daar tegen, maar haalde zich, zoo doende, den haat van Rome op den hals. Hij werd door
| |
| |
den toenmaligen Paus in den ban gedaan en overleed in 1223, zonder de opheffing van denzelven te hebben kunnen verwerven. Deze Vorst werd, uit hoofde zijner ongemeene zwaarlijvigheid, de Vette bijgenaamd.
Sancho II besteeg zonder wederstand, na zijns vaders dood, den Portugeschen troon. Zijn bijnaam Capello, dien hij verschuldigd was aan zeker vreemdsoortig kapje, dat hij gewoonlijk droeg, en de onberaden stap, welken hij deed, door in den echt te treden met de weduwe van een' zijner onderdanen (Donna mencia, dochter van Don lopez de haro), onderscheiden dezen Vorst meer, dan zijne bekwaamheden, die luttel waren. Na genoegzaam 18 jaren vreedzaam (behalve eenig strijden tegen de Mooren) geregeerd te hebben, werd sancho door zijn volk aangezocht, om zijne echtgenoot, bij wie hij nog geene kinderen had en die om haren hoogmoed mishaagde, te verwijderen, en eene andere gemalin te kiezen; alsmede, om zekeren gunsteling, martingiles des overoza, wiens trotschheid den ouden Adel tegen de borst stiet, te verdrijven. Noch het eene noch het andere verzoek vond ingang bij den Vorst; de gemoederen werden al meer en meer verbitterd, en een openlijke opstand barstte los. Alfonsus, een jonger broeder van den Koning, werd aangezocht, om, terwijl men sancho onbekwaam verklaarde tot het voeren van den schepter, en Donna mencia in verzekerde bewaring stelde, als Regent over het rijk op te treden. De Infant, die in Frankrijk woonde, en getrouwd was met mathilda, Gravin van Boulogne, liet zich de keuze der opstandelingen welgevallen, kwam met der haast in Portugal, en werd overal (behalve te Celerico en te Coïmbra) met opene armen ontvangen; terwijl Don sancho, na een oogenblik wederstand geboden te hebben, de wijk nam naar Castilië, daar door den Koning (alfonsus X) wél ontvangen werd, en zelfs de
belofte ontving van hulp te zullen erlaugen tot het weder bestijgen van zijnen troon. De Spaansche Vorst zoude waarschijnlijk zijn woord getrouw zijn gebleven, indien niet de Insant hem zijne natuurlijke dochter beatrix ten huwelijk had laten vragen. Van dat oogenblik af was alle hoop voor Don sancho verloren, en alle hulp werd hem ontzegd. Hij ontweek dan het hof, vestigde zich te Murcia, en stierf daar een weinig later, 50 jaren oud zijnde, in 1248. Geheel Portugal deed nu hulde aan
| |
| |
Alfonsus III, die te Lissabon gekroond werd, zijn huwelijk met de Gravin van Boulogne liet vernietigen, zich met beatrix vereenigde, het Koningrijk Algarve met haar als bruidschat ontving, en vreedzaam bleef regeren tot aan zijnen dood, die plaats had in 1279.
Dionysius was de oudste zoon en opvolger van den voorgaanden Vorst. Door zijne uitmuntende hoedanigheden verwierf zich deze den bijnaam van de Regtvaardige en Vader zijns lands. Hij was voorspoedig met opzigt tot zijne binnen- en buitenlandsche betrekkingen, hetgeen hem in staat stelde, in 1290 de hoogeschool van Coïmbra op te rigten, de door den Paus (1310) verdrevene Tempelheeren, voor zoo veel er zich in zijn rijk bevonden, te beschermen, uit dezelven in 1319 de Ridders van de Christus-orde te vormen, en de eerste Portugesche vloot uit te rusten. In 1325 liet hij door zijn overlijden de kroon na aan den eenigen zoon, welken zijne gemalin (de Heilige elizabeth) hem geschonken, en die zich bij zijn leven soms vrij onrustig gedragen had, met name
Alfonsus IV. Hij verkreeg den bijnaam van de Dappere, door zijn voorspoedig strijden tegen de Mooren. Verder is zijne regering niet zeer belangrijk geweest. De rust van dezelve werd in de laatste jaren gestoord door Don pedro, zijn' zoon. Deze, die in 1345 weduwenaar geworden was van constantia manuel van Castilië, had zich heimelijk vereenigd met ines of agnes de castro, met welke hij reeds een' geruimen tijd in bijzondere verstandhouding leefde. Koning alfonsus, eindelijk van zijns zoons minnehandel de lucht gekregen hebbende, stelde hem, om hem te beproeven, een nieuw huwelijk voor. Pedro sloeg dit met verontwaardiging af; en daarop liet alfonsus, terwijl de Infant op zekeren dag ter jagt was, ines moorddadig van het leven berooven. Woedend van droesheid en toorn, vatte Don pedro, zoodra hij zijn verlies vernomen had, de wapens tegen zijnen vader op, en deed veel bloeds stroomen, ter verzoening van de schim zijner geliefde. Eindelijk verzoende hij zich met alfonsus; maar na diens dood, en bij zijne eigene troonbestijging in 1357, deed hij agnes' lijk opgraven, zette het de kroon op het verwelkte hoofd, en liet aan het overschot dier zoo teeder beminde, door de grooten des rijks, koninklijke eer bewijzen; hare moordenaars werden opgespoord, en met eene schrikkelijke
| |
| |
wreedheid gestraft. Tien jaren lang heerschte pedro I (de Gestrenge) over Portugal. Zijn oudste zoon uit zijn eerste huwelijk,
Don ferdinand (de Geestige), volgde hem in 1367 op. Van dezen Koning valt weinig anders te zeggen, dan dat hij, verliefd geworden zijnde op leonora tellez di menezes, die de echtgenoot was van Don johan di acunha, bewerkte, dat zij, met behulp van den Paus, van haren gemaal scheidde, waarna zij hem hare hand schonk; dat hij veel van de slechte geaardheid dezer vrouwe te lijden had, en in het jaar 1383, slechts 43 jaren oud zijnde, overleed, latende zijne kroon ter prooije aan vele, om derzelver bezit strijdende, bloedverwanten. Want beatrix, dochter van ferdinand en leonora, gehuwd met johannes I, Koning van Castilië, kort na 's Konings overlijden, door toedoen harer moeder, tot Koningin, en haar echtgenoot tot Koning van Portugal verklaard zijnde, misbillijkte de natie deze wederregtelijke keus, en verlangde, dat (twee broeders van Koning ferdinand, met name johannes en dionysius, door den Koning van Castilië in zijne Staten in verzekerde bewaring genomen zijnde) johannes, Grootmeester der orde van Avis, natuurlijke en jongste zoon van pedro I, den ledigstaanden troon van zijnen broeder ferdinand bestijgen zou. De Infant leende gereedelijk het oor aan het plan, om, in plaats van de algemeen en met regt gehate leonora, ten minste het Regentschap op zich te nemen. Dan, nu gordde de Koning van Castilië de wapenen aan, drong door tot Lissabon, en sloeg het beleg voor die stad; maar zij werd dapper verdedigd; eene besmettelijke ziekte openbaarde zich in het kamp, en zoo werden de Spanjaarden tot wijken gedwongen. Intusschen, 1385, de
Koningin-moeder overleden zijnde, werd de Grootmeester der orde van Avis, als
Johannes I, tot Koning uitgeroepen en gekroond. Nogmaals verzette de Castiliaansche Monarch zich gewapenderhand tegen zijne verheffing, maar werd in den slag van Aljubarota zoo geheel overwonnen, dat hij van dat oogenblik af gedwongen was, zijne zaak als ten eenemale verloren aan te merken, en alle aanspraak op de kroon van Portugal op te geven. In 1390 overleden zijnde, liet hij zijne weduwe beatrix, die nu slechts 19 jaren oud was, na. Deze, zoo jong en naar het schijnt weinig heerschzuchtig zijnde,
| |
| |
verlangde niet, dat om harentwil meer bloeds zou vergoten worden; zij bleef dan stil in Spanje wonen tot aan haren dood, die plaats greep in 1410. Wel herkregen intusschen de Infanten johannes en dionysius hunne vrijheid, en maakten hun vermeend regt op de kroon openlijk bekend; dan, dewijl hun broeder die verkregen had en niemand zich voor hen in de bres stelde, onderwierpen zij zich gelaten aan hun lot; zoodat johannes I, bij zijn afsterven in 1432, zonder iemands tegenstreving, tot opvolger kreeg zijnen oudsten zoon,
Don eduard, die, zelf weinig merkwaardig zijnde, en zonder veel merkwaardigs te doen verrigten, niet meer dan 6 jaren heeft geregeerd, overlijdende 1438.
Leonora van arragon, 's Konings weduwe, werd Regentes over haren minderjarigen oudsten zoon; doch weldra betwistte men haar deze waardigheid, en de Staten des rijks, te Lissabon vergaderd, benoemden Don pedro, Hertog van Coïmbra, een' broeder van den overleden' Vorst, in hare plaats. Eene zoo waardige keuze droeg ieders goedkeuring weg. Pedro bestuurde het rijk met wijsheid, en stelde de regering over hetzelve, op den bevoegden tijd, 1448, in handen van
Alfonsus V, wien hij tevens zijne dochter isabella ter vrouwe gaf. Evenwel ontstond er eenig vermoeden, dat de gewezen Regent het oog steeds op de kroon gevestigd hield. De Koning sloeg geloof aan de genen, die hem de zaak zoo voorstelden, en trok gewapenderhand op tegen zijnen oom (1451). Deze, met zijn gevolg naar Lissabon op weg zijnde, om zich te komen regtvaardigen, werd onverhoeds door het volk van alfonsus aangevallen en met een' pijl doorschoten, aan welke wond hij kort daarna overleed. Onder alfonsus V nam het tijdvak van Portugals grootste glorie een begin. Reeds sedert vele jaren hadden de Portugezen strijd gevoerd met de bewoners van de noordkust van Afrika, zonder merkelijke voordeelen te behalen; ja zelfs hadden zij weleens bij hunne ondernemingen schade geleden. De thans regerende Vorst slaagde beter, en verkreeg zelfs, door zijne luisterrijke overwinningen, den bijnaam van de Afrikaan. Het ontdekken van de Kaap Verdische eilanden en van Guineas goudkust vermeerderde de glorie zijner regering, en evenwel was zijne heerschzucht niet voldaan. Eene kans op het verkrijgen van de kroon van Cas- | |
| |
tilië deed zich voor, en alfonsus deed eene poging, om zich van dezefve meester te maken; dan de partij, die hem tegenstond, zegevierde, waarop hij het besluit nam, onderstand te gaan vragen aan lodewijk XI, die toen Frankrijk regeerde. Bij dien Monarch vond hij weinig gehoor, en keerde, na acht maanden afwezig te zijn geweest, te Lissabon terug (1477). Nu werd het zaak, zich met Castilië te verzoenen. De vrede, welke tot stand kwam, strookte geenszins met hetgeen zich alfonsus voorgesteld had;
en het regeren, of liever het kampen met tegenheden, dat vaak daaruit voortspruit, verdroot den Koning zoo zeer, dat hij zijnen schepter nederlegde en in handen stelde van zijnen zoon, het waardig voorwerp van de liefde der natie, die reeds, gedurende 's Vorsten reize naar Frankrijk, de teugels van den Staat gehouden had. (Alfonsus V overleed in 1481.)
Johannes II (de Volmaakte) beklom dan bij zijns vaders leven den troon, in 1480. De eerste uitoefening zijner magt had ten doel het beteugelen van den te hooghartig geworden' Adel; en het straffen, soms met eigene hand, van tegen hem zaamgezworene Edellieden bewees, dat deze Vorst niet gezind was, hem aangedane beleedigingen ongewroken over het hoofd te zien. In hoeverre zijne handelwijze in dezen met zijne zoogenaamde volmaaktheid strookt, willen wij hier niet onderzoeken, maar liever johannes II het regt laten wedervaren, dat hij over het algemeen als een goed en verstandig Vorst heeft geregeerd. Op de kust van Guinea en in het Koningrijk Congo liet hij volkplantingen aanleggen; naar Oostindië zond hij bekwame zeelieden en soldaten op ondernemingen uit. Onder zijne regering ontdekte bartholomeus diaz de Kaap de Goede Hoop voor hem, en columbus het vierde Werelddeel voor Spanje. Dit laatste gaf aanleiding tot oneenigheden tusschen de twee rijken, en tot de bepaling van den Paus, welke te Tordesillas goedgekeurd werd, dat alles, wat 370 mijlen westwaarts van de Azorische eilanden liggen mogt, aan Spanje, alwat oostwaarts was aan Portugal zou toegekend worden. Twee jaren vóór zijn eigen overlijden had johannes II het ongeluk, zijnen eenigen wettigen zoon door den dood te zien weggerukt; het voornemen, hetwelk hij toen opvatte, om zijnen natuurlijken zoon, Don georg, tot zijnen troonopvolger te doen aannemen, werd onuitvoerlijk bevonden, en zoo
| |
| |
verviel bij zijn sterven de kroon (1497) aan zijnen vollen neef, den Hertog van Beja, genaamd
Emanuel. Deze Vorst, bijgenaamd de Zoon der Fortuin, omdat hij tegen alle waarschijnlijkheid den troon beklom en zeer voorspoedig regeerde, schoot evenwel te kort in zijn oogmerk, om de kroon van Spanje met die van Portugal op zijn hoofd te vereenigen, maar breidde zijne magt grootelijks uit, zoo wel in Oost- als in West-Indië. Vasco de gama landde in Calicut, alvarez de cabral in Brazilië, bekwame veldoversten, vermeesterden in de twee werelddeelen, waartoe die gewesten behooren, zeer uitgebreide streken lands, en onnoemelijke schatten vloeiden van daar naar Portugal over. Bij zoo veel voorspoed genoot nog het volk den zegen van goede instellingen en wetten, en had het geluk, zijnen Vorst te behouden tot in 1521, wanneer, door emanuel's dood, zijn schepter overging in de handen van zijnen zoon, johannes III.
(Het vervolg hierna.) |
|