Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHolland.Ga naar voetnoot(*)‘Der Englen trouwe wacht bedekt ons met haar wieken Vaderland, zoo hoog in waarde,
Groot door Eendragt, groot door Moed,
Zaligst plekje gronds op aarde,
Duur gekocht voor dierbaar bloed!
| |
[pagina 607]
| |
Hoe verguisd, gesmaad, belogen,
Hoe verschopt met vuigen voet,
Heerlijk blinkt nog in elks oogen
Hollands Eendragt, Hollands Moed.
Volken, lust het u, te weten
Tot wat prijs 't die grootheid koopt?
't Heeft den band niet losgereten,
Die 't aan Orde en Wet verknoopt;
't Heeft niet, wuft, den eed geschonden,
Dien 't aan Vader willem deed;
Holland is nog trouw bevonden,
Houw en trouw in lief en leed.
Vorsten, wat toch durft gij wanen?
Blinkt slechts dáár de glans der kroon,
Waar millioenen onderdanen
Slaafs zich krommen voor uw' troon?Ga naar voetnoot(*)
't Eenig Holland kan u toonen
't IJdle van dien trotschen waan.
Vorsten, 't leert u, dat uw troonen
Hechtst op Deugd en Godsvrucht staan.
Neen, geen rijkbetaalde slaven
Schutten hier den eedlen Vorst;
't Echte nakroost der Bataven
Draagt de trouw in mond en borst.
Ziet den besten Vorst, omgeven
Van 't getrouwste volk der aard';
Hij, door Christendeugd verheven,
Hij is aller liefde waard.
Ziet, daar reikt hij hart en handen
Naar het volk, dat hij bemint,
Naar zijn teêrgeliefde panden,
Als een vader naar zijn kind.
‘Leev' de Vorst! God spaar' den Koning!’
Dat ontvloeit aan aller borst,
En in tempel en in woning
Rijst de beê voor d' eedlen Vorst.
O! die beê, niet voorgeschreven,
Maar gevloeid uit hart en mond,
O! die beê voor 's Vorsten leven
Klinkt weêrgalmend in het rond.
| |
[pagina 608]
| |
't Hollandsch hart kan zich verheffen,
Waar 't den besten Koning geldt;
't Kan den echten juichtoon treffen,
Waar het willem's deugd vermeldt.
Volken, die in 't zinloos woelen
Orde en Wetten stout beschimpt,
En uw schandelijk bedoelen
Met den schoonsten naam verglimpt;
Zoekt gij vrijheid? Ziet, haar tempel
Blijft gevest op Hollands grond;
Vrijheid van den echten stempel
Spreidt er steeds haar glansen rond.
Maar dat woest, onzinnig razen
Voor hetgeen gij vrijheid noemt,
Maar de geest, u ingeblazen,
Wordt in Holland diep gedoemd.
Ach! die geest, geen perk te zetten,
Sleept u in zijn dwarling voort,
En de stem van Orde en Wetten
Wordt in 't muitziek hart gesmoord.
Maar die stem altijd te smoren,
Volken, dat vermoogt gij niet;
Eens doet zich de waarheid hooren,
Eens herneemt zij haar gebied.
Zij zal 't driest geweld doen beven,
Schoon het stout den kop verheft;
Want haar kracht, waardoor 't moet sneven,
Drijft een' pijl, die zeker treft.
Vorsten, die aan 't hoofd der volken
Thans met zoo veel luister praalt,
Die door eervergeten tolkenGa naar voetnoot(*)
't Lot van Holland stout bepaalt, -
Hoort, wat willem heeft gesproken,
Sterk in God, wiens hulp niet mist,
Schoon ons 't onregt komt bestoken:
‘Boven is mijn lot beslist!’
| |
[pagina 609]
| |
Met dat woord, misschien belagchlijk,
Vorsten, voor uw' trotschen waan,
Wachten we elk gevaar, hoe hagchlijk,
Durven we uw geweld weêrstaan.
‘Boven is ons lot besloten!’
Dat geeft troost en moed en kracht;
Woelt dan, Vorsten! woelt dan, Grooten!
Boven waakt nog de Oppermagt.
Op dan, Broeders, 't oog naar boven;
God regeert! dat geeft ons kracht.
Moedig handlen, vast gelooven,
En van Gode hulp verwacht!
Kracht en ijver ingespannen!
Regt en Onschuld gaan ons voor.
Dreigt dan, Vorsten! dreigt, Tirannen!
Eenmaal blinkt de waarheid door.
Julij, 1832. b... |
|