hutst, en wist geenszins, wat te maken van eenen man, die hem op zoo gebiedenden toon aansprak. Mina, de verwarring bemerkende, waarin hij den Koninklijken bevelhebber gebragt had, verzuimde niet, van dit eerste voordeel terstond verder gebruik te maken. Zich houdende, alsof hij van ongeduld in gramschap opstoof, riep hij op hoogeren en stouteren toon: ‘Mijnheer! ik vraag u nog eens, waartoe deze troepen behooren?’
De vraag ging vergezeld van een krijgsmans vloekwoord. De verwarring van den aanvoerder nam toe; zijne verbazing veranderde in bevreesdheid, en, zich verbeeldende, dat hij met een' der opperhoofden van het Koninklijk leger sprak, antwoordde hij zeer onderdanig: ‘Dit detachement behoort tot de afdeeling van juanito.’ Daarop zeide mina oogenblikkelijk: ‘Wel dan, wat doet gij hier? Haast u, om weder bij uwe afdeeling u te vervoegen.’ De officier stond weiselend, en scheen bezwaarlijk te kunnen besluiten, om te gehoorzamen. Mina wierp eenen blik van verontwaardiging op hem, en sprak op fieren toon: ‘Vervl....! Wat vermeet gij u, mij niet oogenblikkelijk te gehoorzamen? Ga, Mijnheer! of maak er staat op, dat ik berigt van uw gedrag zal geven!’
De Koninklijke officier betoonde verder geene tegenkanting, maar boog zich eerbiedig voor mina, en volgde het bevel op, dat hem onder zoo harde bedreiging was gegeven. De bende trok terug, en mina begaf zich weder tot zijne medgezellen. Het welgelukken van deze ongemeene krijgslist gaf aan de vier ongelukkige zwervelingen moed, om nieuwe beproevingen en moeiten te trotseren, die zij zeker konden rekenen te zullen ondervinden, eer zij de grenzen van Frankrijk bereikten. Ofschoon zij een dreigend gevaar ontkomen waren, zij hadden menig ander, dat even verschrikkelijk was, te vreezen. Niet zonder reden hadden zij eene sombere en bange verwachting. De Koningsgezinden, die thans naauwkeurige kennis van mina's vlugt en verlaten toestand droegen, wendden de uiterste pogingen aan, om zijne schuilplaats te ontdekken. De constitutionele Generaal en zijne getrouwe makkers, wetende, dat hunne vervolgers deze landstreek overal doorkruisten, namen hunne toevlugt in een donker hol, dat ergens in een afgelegen en akelig wild oord werd gevonden. Daar wilden zij zich verborgen houden, tot dat er gelegenheid, om te ontsnappen, zou komen. Onder-