ge de opbrengsten des lands verslinden, en steeds zwaarder worden bij de algemeene verarming. De vermindering der inkomsten van de aanzienlijken heeft regtstreeks invloed op het
vertier in dingen van weelde. De kooplieden in deze artikelen lijden dus vooreerst uit hoofde van minderen aftrek, ten tweede wegens slechte betaling, en in de derde plaats ook nog, omdat de prijs der goederen steeds dalende is. Deze drie oorzaken van verachtering, te gelijk werkende, hebben eerst de minder hechte huizen doen vallen, en ondermijnen thans, met verbazende snelheid, zelfs andere, die nooit schenen te kunnen wankelen. Die takken van nijverheid en handel, welke in dagelijksche behoeften voorzien, hebben minder te lijden, dewijl hierin niet zoo veel afwisseling is en de betaling doorgaans terstond geschiedt. De schilder, de juwelier, de handelaar in harddravers, die noch door honger noch door andere dwangmiddelen hunne schuldenaars tot betaling kunnen noodzaken, komen altijd achteraan bij de overige schuldeischers.
De vermindering der prijzen, die wij aangeduid hebben als voorname oorzaak van dezen treurigen toestand, is aanmerkelijk in alle takken van kunstvlijt; maar, om de geheele uitgestrektheid van het kwaad te doen zien, zullen wij hier, als voorbeeld, een bedrijf nemen, dat tevens van de weelde en van dagelijksche behoeften afhangt - wij bedoelen den boekhandel. Vóór eenige jaren was het een genoegen, in die groote zalen te treden, waar koopers in menigte elkander als verdrongen, en boeken in prachtige banden ontelbare planken versierden. De eigenaar van zoodanigen boekwinkel sprak u aan met een gelaat, waarvan het genoegen straalde, en even zeer om zijne eigenliefde, als om uwe nieuwsgierigheid te voldoen, noemde hij gaarne u zijne boekwerken op. Vroegt gij: ‘Hoe veel waarde hebben alle deze schatten?’ de boekhandelaar antwoordde b.v. ƒ 800,000, of zelfs meer; doch hij voegde er bij, dat hij zich gelukkig zou achten, zoo hij slechts de helft dier som daarvoor kon krijgen, waarvan trouwens een man, zoo matig in zijne