en op den Libanon Syrische en Arabische werken te drukken voor de Melchitische en Maronitische Christenen. De Regering zag deze nieuwigheden met onverschilligheid aan, en, harer staatkunde getrouw, waakte zij slechts daarvoor, dat Joden en Christenen geen geschrift bekend maakten, hetwelk tegen de Godsdienst van Staat gerigt was. Ten jare 1725 kwamen eindelijk eenige voorname Turken, die invloed hadden, op de gedachte, om iets, dat in het Christelijk Europa zoo ongemeene gevolgen had, ook in Turkije te beproeven. De zoon van mehemet-Effendi, die zijnen vader bij zijn gezantschap aan het Fransche Hof vergezeld, en hier de wonderen der beschaving opgemerkt had, vereenigde zich met eenen Hongaarschen Renegaat, ibrahim genoemd, een zeer kundig en werkzaam man, om eene drukpers op te rigten. Men sneed vormen en goot letters - de zetters waren weldra geoefend, en in 1728 verscheen een werk van twee deelen in folio.
Onder de werken, die, gelijk reeds is gezegd, ten getale van omtrent honderd, sedert van de Turksche drukpers kwamen, telt men over de twintig Spraakkunsten en Woordenboeken, meerendeels van de Arabische taal; eenige behandelen de Perzische, de overige de Turksche taal. Het Arabisch is de taal, welke mahomed sprak - in dezelve zijn de Koran en alle de Spreuken van den Profeet geschreven. En daar de Koran en die Spreuken thans nog de algemeene gronden voor het kanoniek, burgerlijk en staatsregt zijn, daar bovendien de voornaamste leerstellige, zedekundige en regtsgeleerde verhandelingen in het Arabisch geschreven werden, is eene volledige kennis van deze taal onontbeerlijk voor Schriftgeleerden en Wetgeleerden. Ieder moet daarom, eer hij eene aanstelling krijgt, een onderzoek naar de bedrevenheid in deze rijke taal, die eene oefening van verscheidene jaren vordert, ondergaan. Het Perzisch is op verre na niet zoo noodig, maar wordt toch door alle Turken van den hoogeren stand, bijzonder als zij liefhebbers van de dichtkunst zijn, geleerd. Het Arabisch, Perzisch en Turksch