Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De beek. (Tweestemmig, op de wijze: Il est minuit.) In 't bruisend meer Stort zich de beek met lieflijk stroomgefluister; Zij mengt haar golfjes met de zee, En deelt aan 't zout haar zoetheid meê, En smelt, ontwrongen aan haar kluister, In 't bruisend meer. (4 maal.) Naar 't bruisend meer Spoedt ze ijlings voort langs veldviool en rozen; Zij ziet de lieve bloempjes niet, Noch hoort der vooglen teeder lied; Zij vliegt, schoon zephirs dartlend kozen, Naar 't bruisend meer. In 't bruisend meer Zag ik de beek zich aan de golven paren, En dacht aan 't edel vrouwenbart, Den zielevriend in vreugd en smart Zoo trouw, als 't stroomnat aan de baren Van 't bruisend meer. Vorige Volgende