penmaken. Twee dagen vóór onze komst waren een Bisschop met zijne Grootvicarissen, die in eene berline vlugtende waren, door hen aangehouden. Zij plonderden het rijtuig, maakten eenige honderd louis-d'or buit, en vonden, om ontslagen te zijn van de wedergave, er geen been in, deze ongelukkigen om hals te brengen; welk nieuw handwerk zij voordeeliger achtten dan het hunne: waarom dan ook deze heusche lieden bestendig op den loer stonden, om alle reizigers in te pakken. Ons matrozengewaad beloofde niet veel; maar wij zetteden eene hooge borst, en een klein, gebogcheld mannetje, Griffier der gemeente, was van meening, dat er toch welligt partij van ons te trekken was. De boeren, die geen klompen meer wilden maken, en reeds verlekkerd waren geworden door hun vorig waagstuk, juichten den bogchel toe. Men bragt ons naar de Municipaliteit, eene soort van zaal, werwaarts de menigte ons verzelde. De Griffier plaaatste zich aan eene groote tafel, en begon, met nadruk en gedurige verheffing van toon, onze passen te lezen: “Auguste d'aubonne, leclerc de la ronde, marie chamans de lavallette,” enz. (Hij voegde bij mijnen naam het lidwoordje de, dat niet in den pas stond.) Op het hooren van deze groep aristocratische namen volgde een groot gedruisch; wij ontmoetten niet dan vijandige oogen, en de gebulte Griffier riep, dat hij zou overgaan, om onze zakken te doorzoeken. Een rijke oogst! Ik was de armste van het gezelschap, en had 25 louis d'or bij mij. Wij schenen verloren, toen d'aubonne, zeer lang van persoon, op de tafel sprong, en tot de vergadering begon te spreken. (Hij maakte een aardig vers, en kende de straattaal op zijn duimpje.) Hij ving aan met een'
vloed van stop woorden en vischmarkts krachtuitdrukkingen, die de vergadering deed verstommen; weldra verhief zich zijn stijl, en vloeide over van de woorden vaderland, vrijheid, volkssouvereiniteit en dergelijke, uitgesproken met zulk eene heftigheid en eene zoo donderende stem, dat het eene verwonderlijke werking baarde, en zijne rede door een algemeen handgeklap telkens werd afgebroken. Maar de waaghals liet het daarbij niet berusten. Hij beval, op hoogen toon, leclerc de la ronde, desgelijks de tafel te beklimmen. Deze was de grootste gebarenmaker, dien ik ooit ontmoette; hij was een man van 35 jaren, met een zonderling postuur,